DE OUDELANDSEPOLDER

De Oudelandse polder is de kern van het Eiland van Cadzand. Dit gebied bestond uit schapenweiden en landbouwpercelen, afgebakend door dijkjes. Het eerste perceel was de Roffoelkin (28). Zie poldervorming. De 1 meter hoge dijkjes/cades vormden een natuurlijke afscheiding tussen de percelen en gaven nauwelijks bescherming tegen overstroming. Er werd in 1112 een dijk van 2,50m hoog om de percelen/polders heen gelegd. De verzamelnaam werd Oudelandse polder. De aarde voor de dijken werd van het vasteland gehaald en in manden of op draagberries vervoerd: een man voor, een man achter. Midden 20e eeuw is deze Ringdijk-Noord/ Ringdijk-Zuid tot 4,50m verhoogd.

De eerste polder, het Roffoelkin (28) werd uitgebreid met de Kercpolre (27). Daarna volgden het 1e Noordland (29) en het 2e Noordland (30). Het 2e Noordland lag aan het water “infra dyc supra Valium (onder aan de Wal)/ dictum Vallum (gezegd De Wal)”. Over De Val had zich een andere kern gevormd, West-Middenzand (35); samen met Oud Voszand (36) en de Haek (37) (het huidige Cadzand-bad) breidden zich deze kleine aanwassen uit met Dierinkspolder (34), Busschaertpolder (44), Nieuw Voszandpolder (41) en Quellepolder (42). Het water tussen de twee eilandjes verzandde; men damde het af en liet het opslijken. Na indijking werden het de polders Lange Strinck (31), Vinckenest (38), Mollinspolre (39) en Moenspolre (40).

De oudste schenking aan de St. Baafsabdij te Gent bestaat uit grafelijke lenen. In 1171 doen Ridder Walter van Axel en Ridder Alard, zoon van Symon van Ostburch afstand van de opbrengst van hun grafelijk leengoed, dat verspreid ligt “super (=aan de) Val (=wal)(30) et super (=aan de) Grotenflit (flit=natuurlijk water) (17 en 18) et in Kerckepolre (27) et Strinc (31) et Bertenhuc (..) et Sumpel (29?/Sompele) et super (=aan de) Dumbinsflit(..).” Na de schenking van de opbrengst van het land van beide leenmannen schenkt graaf Philips van de Elzas van het Graafscap Vlaanderen deze akkers “cum omni accrescenti terra” aan de abdij.
(Het groot cartularium van de St. Baafsabdij te Gendt, charter 57, p.58, gedateerd 1171)

In 1189 schenkt ook Leonius de Cazant de opbrengst van zijn leen aan de St. Baafsabdij: Sudpolre, super(=aan de) Dondelinsvliet, via(=weg/pad) super (=aan de) Grotvliet, Binorden Oudenwerve, super(=aan de) Wel(34), in Tarwedic(24), in Husmiet (24), alle gelegen ten oosten van de kapel. Voorts in Kerpolre oosthalf in Sudpolre Bostenmerke. Daarna schenkt het Graafschap ook deze akkers aan de abdij.
(Het groot cartularium van de St. Baafsabdij te Gendt, charter no71, p.66/67, gedateerd 1189)

In 1553 is de Oudelandse polder, groot 907 ha., opgemeten door Francois van der Poorte.
Gebaseerd op de ommelopers van Cadzand en de kaart uit 1660 van Hattinga zijn op onderstaande luchtfoto de oorspronkelijke percelen ingetekend. In de ommelopers van Cadzand worden deze aangeduid met ‘BEGIN’.


1. Carlinspolder
2. Meulenpolder
3. Gars-/Graspolder (weidepolder),
samen herdijkt met Crubeke
4. Keuvelaarspolder
5. Goedhalspolder
6. Hofstedepolder
7. Inzetepolder
8. Moyaertspolder (deze zal verdwijnen door de aanleg van Retranchement)
9. Evenpolder/Hevenpolder
10. Grote Tarwepolder
11. Gerstepolder
12. Kwadenpolder
13. Zettepolder
14. Heinshoek
15. Zaeldinspolder
16. Colinshoek
17. Kermershoek
18. De hoek “daer Cornelis f. Andr. Anths. Te Wuenen plach”
19. naamloos
20. Scarpolre/Schaere/ De Schaar
21. Kleine Tarwepolder
22. Herenpolder
23. Crullinpolder
24. Husemeet/ Oost van het Kerkhof
25. en 26. Cadzand
27. Kercpolre
28. West van het Kerkhof/Roffoelkin/ De Slikhoek (“ende es 't beloop daer Buerchgravensteen ofte wal in ligghet”)
  29. Het (1e) Noordland/Nortpolrikin
30. Het (2e) Noordland, Gezegd Den Val/“infra dyc supra Valium”.
31. Strinck. Was een water. Het verzandde en werd ingedamd.
32. Noordland den Wal
33. naamloos (misschien lag hier het in 1189/90 genoemde Oudenwerve)
34. Dierkinspolder (deze polder lag ten W van “de groote bracke”; verschillende percelen grensden “an eenen grooten wael”)
35. Wester Middelzand (In het N lagen de percelen “an 't ghebroken landt”)
36. Oude Voszand (In het N lagen de percelen “an 't ghebroken landt”)
37. de Haeck
38. Vinckenest/Vinxnest
39. polre Mollins- Mollinspolder (in deze polder stond de Westmolen)
40. Moenspolre (in het ZW bevond zich “een groote wael”)
41. Nieuwe Voszandpolder
42. Quellepolder
43. Plaetspolder (in het NO “ ’t ghebroken landt”; andere percelen lagen “an’t vervloghen landt in de dunen”)
44. Busschaerspolder (Deze lag aan de “groote bracke ofte guele”; in het N bevond zich “ ’t ghebroken landt”.)

Met de Allerheiligenvloed op 1 november 1570 lopen een groot aantal polders in.

HOFSTEDEN
(de nummering wordt gebruikt in ‘De Hofsteden van Cadzand’, uit 1977 door drs. H. van de Vijver, een heruitgave met uitbreiding van het gelijknamige boek uit 1928 van dr. J. de Hullu. De uitbreiding tot heden is van cadzandgeschiedenis.nl, B. Voets)
1. hofstede van Johan Ketels
2. hofstede De Elzenhof
3. Berghofstede
4. hofstede van Rochus Rochussen
5. hofstede van Isaac Dosselaar
6. hofstede Het Schuttershof
7. hofstede van Abraham Brevet
8. hofstede van Johannes Verstrate
9. hofstede van De Vos Gerardszoon
10. hofstede van Abraham Brevet jr.
11. hofstede van Jacob de Witte
12. hofstede van Jacob Morel
13. hofstede van Abraham du Pré
14. hofstede van Pieter Contant
15. hofstede van Pieter de Bruijne
16. hofstede van Bartholomeus Bijn
 
Hofsteden van Retranchement:
R1. hofstede van Johan Engels
R2. hofstede van Pieter Taillie
R3. hofstede van Hendrik Weijkman
R4. hofstede van Francois Baas
R5 hofstede van Pieternella Wouters
R6. hofstede van Pieter Vercouteren
R7. hofstede van Philip Mattheeusen
R8. hofstede van Gillis de Visser
R9. hofstede van Jannes Goossen
R10. hofstede van Pieter Tellier
R11. hofstede van Cappon
R12. hofstede van Jacob Sohier
R13. hofstede van Willem Dekker
R14. hofstede van Willem van Hoorn
R17. hofstede van Isaac Verbrugge
R18. hofstede van Abraham de Ridder




Het Kievittegat wordt voor het eerst aangegeven op een kaart uit 1547.
De Noorddijk is doorgebroken tijdens de stormvloed van Sint Felix quade Saterdach (5,6 en 7 november 1530).
Na de Allerheiligenvloed van 1532 is een inlage rond het Kievittegat aangelegd.

De dijk rond het Kievittegat is waarschijnlijk dezelfde als “den Val”, “den Wael” oftewel “Valium” die de positie van de polders 30, 32 en 34 aangeeft. Het was eertijds de getijdegeul (later Lange Strink polder) tussen Cadzand en Kleincadzand (later Cadzand-bad).
Vanaf 1650 geven betrouwbare kaarten steeds duidelijker een duinlandschap aan op de plek van het Kievittegat.









Foto: detail van de kaart van Peter Kaerius uit 1605. Het eiland van Cadzand vanuit het noorden gezien.
Van links naar rechts staan aangegeven het Zwarte Gat, de Pesse Schorre, het Kievittegat en het Zwin.





Buurtschappen die vanaf 1100 genoemd worden zijn:
-Cadzand, midden op het eiland, begin 1200 ontstaan bij de bouw van de kerk.
-Terhofstede, zuid-west op het eiland, al in 1227 vermeld in charter 161 van de St. Baafsabdij.
-Oostvliet, in de Tienhonderdpolder, op de plaats van hofstede De Hoogte. In 1414 vermeld vanwege afsluiting van het Zwarte Gat.
-Oudenwerve, genoemd in 1190 lag mogelijk op de terp in de Busschaerspolder (44), later hofstede (1).
-In de noordhoek van 't Noordland (30) lag boven de latere Berghofstede) “Onser Vrouwen walleken met een huusekin daer up staende”. Hier heeft een kapel (H. Catharina?) gestaan. Met “walleken” wordt de een verhoging/dijk/terp bedoeld.
-Stockelynckcruce, wordt genoemd in een goederenregister uit 1431 van Victor van Vlaanderen en in de leenregisters uit 1435/1468 van de Burg van Brugge: “een strook buitendijks land strekte zich uit van Blootersgate (Tienhonderdpolder) noordwestwaerd omme tote Stockelinscruce” d.w.z. tot voorbij de Tienhonderdpolder. Stockelin is een nog bestaande familienaam en cruce/cruse is een drinkput voor het vee. De huizen hebben in de huidige Vlamingpolder gestaan.
-Croxhoucke, in 1503 vermeld, als gelegen aan de noordwestzijde van de Brugsche Vaart tegenover de burg Grevestein op Catsant.
-Zuidzande, zuidelijk op het eiland, voor het eerst vermeld in een charter van 18 sept. 1290 van de St. Baafs abdij en in de 15e eeuw door bedijkingen aan het eiland van Catzant gekoppeld.

Bron:
Kaart van de landen onder de Watering van Cadzand, D. Hattinga, 1660
Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, deel 1, 1839.
Historische Geografie van Westelijk Zeeuws-Vlaanderen, deel II, Gottschalk, M.K.E., 1958
Actueel Hoogtebestand Nederland, hoogtekaart 2010
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Archis II, 2010
Cartulaire de Saint Bavon 655-1255; 1840
Roos, G.P.; Beknopt Geschied- en Aardijkskundig Woordenboek van Zeeuwsch-Vlaanderens Westelijk deel; 1874
W. Wintein, diverse publicaties
G. Adriaensens, CNOC IS IER, 1995
Google Earth 2012
Cadzandgeschiedenis, Bert Voets