CESANT/ CASANT

Gebaseerd op het aantal manuren, dat het aanleggen van de Oudelandsepolder heeft gekost, moet men rond 1050 begonnen zijn met de eerste inpoldering van het droge land op Cesant (de zandplaat, zie de naam Cadzand) ten noordwesten van Lammingsvliet (later Sluys). Tot 1100 is de zandplaat beschouwd als deel van de landtong Wulpen. Daarna wordt het als zelfstandig eiland aangemerkt.
Rond 1050 moeten zich dus de eerste bewoners op Cesant gevestigd hebben.

Het eiland is oorspronkelijk grafelijke domeingrond, dat in leen is uitgegeven. In opdracht van de graven van Vlaanderen zijn de eerste bedijkingen uitgevoerd. De werkwijze is als volgt: rond het hoogste punt van het sant wordt een cade (dijkje van 1 meter hoog) aangelegd. De benodigde grond wordt vanaf de zijkanten opgeworpen, waarbij afwateringsgeulen ontstaan. Tegen de ingedijkte polder worden weer stukken land ingedijkt. Strikt genomen zijn het geen polders, want het land lag al droog. 'Percelen' is de juiste benaming. De dijkjes zijn een natuurlijke begrenzing, waarbinnen schapen gehouden worden.

De vorm van de polders ontstaat willekeurig. Het metrieke stelsel is nog niet ingevoerd. Oppervlaktes worden aangeduid met het aantal schapen dat er kan grazen en later met de maten 'gemet', 'roede' en 'lijn'. Het eerste ingedijkte stuk land heet Roffoelkin (28).

De hoek in de cade impliceert, dat daar eerst een onderkomen is gebouwd, Buerchgravensteen, en dat daarna de cades zijn opgeworpen. Buerchgravensteen/ Grevenstein is een stenen militair gebouw in de 10e eeuw ontwikkeld als beschermend onderkomen voor de adel tegen aanvallen van de Vikkingen. Het is de voorloper van de burcht.
In 1112 wordt het gebouw genoemd samen met het Roffoelkin (28): „ende es 't beloop daer Buerchgravensteen ofte wal in ligghet".
In 1435 wordt De Roffoelkinpolder omschreven als 'Burggravestein', een 77 gemeten groot leen met “Bewesten der Kerken, de hofstede metten walle, gheheet Buerch graven steen, groot viere ghemeten”.
Jacob de Baenst heeft in 1536 het vruchtgebruik van de leenhof van Burggravensteen te Cadzand, dat een groot aantal polders ten oosten van de kerk omvatte. Dit leenhof is opgeheven in 1795.

Het Roffoelkin wordt in de volksmond "de Roefel" genoemd.
De inpolderingen op Cadesant behoren tot de oudste van West-Europa.

OPBOUW OUDELANDSE POLDER


ZO KLONK HET OUDNEDERLANDS IN DE ELFDE EEUW