De eerste molens op Cadzand
In het Stadsarchief van Brugge bevindt zich een kleurrijke kaart uit 1505 van de zeegaten ten noorden van Sluis. Op de voorgrond staat de havenstad Sluis afgebeeld, omgeven door een vestingmuur. In de haven liggen zeilschepen. Ze kwamen vanuit zee langs het Sluisse Gat, een grote getijdengeul. In de monding liggen boeien om de vaarweg te markeren. De toegang tot de haven van Sluis wordt geflankeerd door twee kasteelvormige versterkingen.
Aan de overzijde van het Sluisse Gat ligt een eiland. Midden op het eiland staat het dorp Cadzand. Langs de zeezijde van het eiland worden grote duinen aangeduid. Aan de oostzijde scheidt een andere grote getijdengeul, het Zwarte Gat, het eiland Cadzand van het land van Oostburg en Wulpen.
In deze tijd zijn de kaarten nog niet gedetailleerd. Wel worden de belangrijkste gebouwen aangegeven, zoals kerkgebouwen, kastelen, molens en verdedigingswerken. Op het eiland van Cadzand staan de kerken van Cadzand, Terhofstede en Zuidzande getekend. Alleen op Wulpen staat een staakmolen getekend.
Een meer gedetailleerde kaart uit 1514 met linksmidden het eiland van Cadzand. Linksonder Sluis, rechtsboven het eiland Wulpen en een stukje van Walcheren, rechts het oostelijke deel van Noord-Vlaanderen.
Op het eiland van Cadzand staan nu ook duidelijk de dijken en 3 molens getekend. Een molen links naast de kerk (de Westmeulen) in de Mollins-polre, een molen rechts van de kerk, rechts naast het donkere vlak (de Oostmeulen) aan de Strijdersdijk en de molen rechtsonder bij Zuidzande.
De Oostmeulen stond op de Strijdersdijk en bediende Cadzand en de Heerlykheit van Nieuwvliet (het 'oude' Nieuwvliet in de St. Janspolder).
Hoe dan ook, zeker in 1514 stonden er drie molens op het eiland van Cadzand.
Op 25 juli 1607 wordt door de Staten-Generaal aan Johan Loysz., molenmaker te Vlissingen, naar aanleiding van zijn request toegestaan een molen te plaatsen te Cadzand.
De molens in en rond het dorp Cadzand zijn op onderstaande luchtfoto uit 2012 ingetekend.
Uit de octroy-aanvraag van Casant (bouwvergunning) van 1619 voor een nieuwe ‘coorenwintmolen’ blijkt, dat de Westmeulen, de Oostmeulen en de molen van Zuytzande vóór 1619 door oorlogshandelingen zijn vernield.
Met dat oorlogsgeweld moeten de inundaties van de polders vanaf 1580, de plundering door Parma in 1594 en de verovering van Casant door Prins Maurits in 1604 bedoeld zijn.
In 1620 komt de goedkeuring voor de plaatsing van een molen 200 Brugse roeden (=3.84m) vanaf de kerktoren van Casant. Dat is op de plaats van de huidige molen Nooitgedacht. Omdat bij de octrooiaanvraag van Casant gesproken wordt over het verplaatsen van de Oostmeulen, moet de nieuwe molen aan de Marien Weegh gebouwd zijn met de onderdelen van de vernielde Oostmeulen. De molen waait om in ca. 1662. Hij wordt vervangen door de westmolen die aanvankelijk in de Molenpolder (no.39) bij Retranchement stond. Deze molen woei om in 1720.
Vanwege het verplaatsen van de Oostmeulen naar Casant wordt in 1620 aan Jonker Lambrecht Adournis van de Heerlykheit van Nieuwvliet toegestaan een nieuwe vrije windmolen ten dienste van de Heerlykheit van Nieuwvliet aan de Capelleweg in de St. Janspolder op te richten.
Deze brandde af in 1662 en werd niet meer herbouwd. Ter vervanging wordt In (nieuw-)Nieuwvliet aan de St. Bavodijk een nieuwe molen gesteld.
Ter vervanging van de omgewaaide westmolen wordt in 1720 op dezelfde plaats een nieuwe molen gesteld, staakmolen De Kat. Nog niet bevestigd is dat staakmolen De Kat gebouwd zou zijn met onderdelen van de vernielde Oostmolen. Staakmolen De Kat brandt af in 1897.
In 1848 wordt aan de Badhuisweg een stenen molen gebouwd, bekend als de molen van Aalbregtse.
Op de lokatie van molen De Kat wordt in 1898 een stenen bovenkruier gebouwd, die 50 jaar later de naam Nooitgedacht krijgt. Na de Tweede Wereldoorlog is de beschadigde molen hersteld. Na een uitslaande brand in 1974 is hij nogmaals hersteld.
Op de oostelijke wal van het retranchement Cadsandria wordt in 1643 een staakmolen gebouwd.
Een staakmolen (Hollands: standert-/standaardmolen) is een houten windmolen, waarvan de romp (of kast) aan een verticale spil (de molenstaak) bevestigd is. De molenromp (inclusief wieken) kan rond deze staak gedraaid worden om de wieken in de wind te zetten. De staak steunt op de kruisplaat, die op teerlingen rust. Opdat de kruisplaten afzonderlijk zouden kunnen worden vervangen, zijn ze niet in elkaar gekaveld, maar is de ene hoger gelegen dan de andere. De hoogte van de gemetselde teerlingen waarop ze rusten is dan ook verschillend: er zijn aldus twee hoogteteerlingen en twee laagteteerlingen. Indien de kruisplaat met de teerlingen in een gesloten gebouwtje zijn ondergebracht, spreekt men van een molenkot. Het type staakmolen wordt al vanaf 1180 in Vlaanderen gebouwd.
Omdat deze molens eenvoudig te verplaatsen waren, werden ze vaak niet op kaarten aangegeven.
Bron:
Dodt, J.J.; Archief voor Kerkelijke en Wereldsche Geschiedenissen, deel 7, 1848.
Stadsarchief Brugge.
Molendatabase.org
molendatabase.nl
Landkaart Pieter Pourbus, 1578.
Landkaart Jacob Mogge, 1656.
Google Earth Pro
Resolutien der Staten-Generaal van 1576 tot 1609; p296
Cadzandgeschiedenis, Bert Voets
|