DE HEERLYKHEIT VAN NIEUWVLIET

Een koopman uit Brugge, Jan Adornis, krijgt een octrooi (vergunning) uit 1505 in zijn bezit, waarmee hij gedeelten van de zeearm het Zwarte Gat mag droogleggen. In 1528 wordt het gedeelte genaamd de Tuinkensschorre ingedijkt en krijgt de naam St. Janspolder. Adornis is verplicht een kerk te bouwen. Het kerkgebouw krijgt in 1528 de naam St. Pieter. In 1529 wordt de stichting van de Heerlykheit van Nieuwvliet (Nieuwvliet = nieuw ingepolderd land aan een zeearm) goedgekeurd door keizer Karel V.

Een Heerlykheit is een uitvloeisel van het leenstelsel, met name het in leen geven van de rechtsmacht door de vorst. Deze gaf zijn bestuurlijk en juridisch recht in leen aan een leenman. De centrale persoon van de Heerlykheit was de eigenaar van die rechten: de Heer. De Heer behoorde veelal tot de adel of tot de ridderschap (Jan Adornis behoorde niet tot de adel, maar kreeg in Brugse kringen enig aanzien met de titel ‘Heer’ over enkele geërfde heerlijkheden). De Heer hoefde niet de eigenaar van de grond te zijn.
De rechtspraak gaf de bevoegdheid tot het uitoefenen van notariële taken zoals opmaken van testamenten, verdeling van erfenissen, en opstellen van verkoopaktes, ook het recht op uitvoering van gewone criminele en civiele rechtspraak en het recht op het veroordelen tot en doen voltrekken van de doodstraf. Boetes en voor de rechtskundige handelingen vereiste bedragen kwamen aan de heer. Van ter dood veroordeelden kon het bezit in beslag worden genomen. De galg stond in de St. Janspolder aan de splitsing Ter Moere/Akkerweg.



Grondgebied
De Heerlykheit van Nieuwvliet bestond uit ingedijkte schorren van de zeearm het Zwarte Gat
:
1. St. Janspolder (245ha) bedijkt in 1527 door Jan Adornis/overstroomd in 1530/herdijkt in 1533.
2. Metteneijepolder (78ha) bedijkt in 1543 door Catharina Metteneije, weduwe van Jan Adornis/overstroomd in 1583/herdijkt in 1607.
3. Grote St. Anna Polder bedijkt in 1602 door Anselmus Adornis/in 1653-1656 overstroomd, maar bruikbaar/overstroomd in 1682/herdijkt ---in 1690 door nieuwe eigenaar Jacob Danekins.
4. Nieuwenhovenpolder (88ha) bedijkt in 1554 door Jacob Adornis, zoon van Jan Adornis/herdijkt in 1597/herdijkt in 1691.
5. Lampsins Polder (12ha) bedijkt in 1530 door Huuge de Grammez.
6. Adornis- of Adorenspolder (194 gemet) bedijkt in 1536 door Jan Adornis/overstroomd in 1570/herdijkt in 1619.
7. Baenstpolder (59ha) bedijkt in 1448 door Guy de Baenst/overstroomd in 1590/herdijkt in 1611.
8. Zwarte Polder (8ha) bedijkt in  1422 als onderdeel van de geïnundeerde Zwarte Polder/ overstroomd in 1473/herdijkt in 1623.
9. Geïnundeerde Zwarte Polder (24ha) bedijkt in 1422/ overstroomd in 1473/herdijkt in 1623/ overstroomd in 1682/herdijkt in 1720.
10. Kleine St. Anna Polder (32ha) bedijkt in 1639/overstroomd in 1653/herdijkt in 1656 door Jan Pieterszoon Puijs (wordt daarna
---- Puijspolder genoemd)/overstroomd in 1682/ herdijkt in 1698 door Jacob Danekins.

Eigenaren
Jan Adornis sticht in 1529 de Heerlykheit van Nieuwvliet. Hij wordt in 1550 opgevolgd door Jeronimus Adornis. Deze wordt in 1558 door Jacob Adornis opgevolgd.
In 1604 komt de Heerlykheit in Staatse handen en wordt uiteindelijk gekocht door Marcellus van der Goes. Diens dochter huwt met een telg uit de familie Borssele van der Hooge, zodat de Heerlykheit in het bezit van deze familie komt.
Uiteindelijk wordt het door deze familie verkocht aan Pieter de Vos, die bewindhebber is van de kamer Zeeland van de Vereenigde Oostindische Compagnie. Deze laat in 1733 de Heerlykheit na aan zijn neef, Pieter Scheyteruyt de Vos, Schepen en Raad van Vlissingen. Hij is gehuwd met Elisabet Cornelia van den Brande.
Na diens overlijden in 1769 is de Heerlykheit verkocht aan Jacobus Mersen, die baljuw van de wateren is te Middelburg.
Tenslotte wordt de Heerlykheit in 1790 gekocht door Johannes Faro, bierbrouwer en notaris te Groede.
In 1794 is deze streek door Frankrijk ingenomen en is de Heerlykheit met al zijn rechten en plichten afgeschaft.

Nieuwvliet en St. Pier
Rond de R.K. kerk aan de huidige Kapelleweg ontstond een woongemeenschap van landarbeiders van de St. Janspolder. De naam was Nieuwvliet, genoemd naar de heerlijkheid/parochie met deze naam.
Toen de heerlijkheid in 1602 werd uitgebreid met de Grote St. Annapolder ontstond op een opwas een buurtschap van dijkwerkers/ landarbeiders naast de St. Pieterschans (foto links: een schans of verschansing is een militair verdedigingswerk, gemaakt van afgegraven aarde). De St. Pietersschans is door de Spanjaarden midden 1599 gebouwd voor 40 Waalse soldaten, en stond bij de huidige kruising Nieuwvlietseweg St. Bavodijk/ Noorddijk in de Isenpolder. Cadsand kreeg de opdracht om per wagen munitie en voorraad uit het Fort ter Hofstede naar het in opbouw zijnde ,“tfort van Ste Pieters” te voeren. De buurtschap naast de schans St. Pieters kreeg de naam St. Pier. Het was gebruikelijk om een dorp naar de naastgelegen schans te noemen: Waterlandkerkje, Marolleput, Pyramide, Turkeije, Scherpbier, Retranchement, etc. Rond 1615 zijn veel inwoners naar St. Pier/Nieuwvliet vertrokken.

Landkaarten (foto rechts) geven tot midden 18e eeuw ‘Nieuvliet’ (St. Janspolder) en ‘St. Pier’ (Grote St. Annapolder) aan.

Foto links: landkaart uit 1768 van Blaukamer met de beide woonplaatsen.


Daarna wordt op landkaarten het inmiddels verlaten dorp Nieuvliet de ‘Cappelle’, en vanaf de 19e eeuw ’Kapel van St. Pieter’ genoemd.
Het dorp St. Pier, inmiddels de “hoofdstad” met zijn bestuur en zijn kerk, heet ‘Nieuvliet’, vanaf de 19e eeuw ‘Nieuwvliet’.

Vanaf 1626 vestigden zich veel doopsgezinden uit de Zuidelijke Nederlanden in deze streek. Een tiental kwam naar oud-Nieuwvliet.
Omstreeks 1650 was het dorp Nieuwvliet verdeeld in twee gehuchten: oud-Nieuwvliet/Sint Pieter met 13 huizen en St. Pier/ nieuw-Nieuwvliet met 9 huizen. In oud-Nieuwvliet/Cappelle woonden doopsgezinden en in St. Pier/ nieuw-Nieuwvliet woonden Nederduits hervormden.

Kerken
In 1529 bouwt Jan Adornis de St. Pieterkerk in de St. Janspolder aan de huidige Kapelleweg. In de volksmond wordt de kerk ‘de kapelle van St. Pieter’ genoemd. Zie voor details St. Janspolder. De kerk blijft in bezit van de Rooms-Katholieken tot 1604, wanneer Prins Maurits van Oranje namens de Republiek der Verenigde Nederlanden Het Eiland van Cadzand inneemt. Met de wet in de hand nemen de hervormden in 1609 de St. Pieterkerk in gebruik. In de loop der jaren vertrekken de inwoners naar (nieuw-)Nieuwvliet en in 1650 is de kerk een bouwval. Het kerkhof blijft tot 1708 in gebruik.

Vanaf 1626 vestigen zich Doopsgezinden in (oud-)Nieuwvliet en stichten in 1656 een vermaling (gebedshuis) in de Grote St. Annapolder. Vanaf 1753 vertrekken de Doopsgezinden naar Aardenburg. De vermaning is tot 1777 in gebruik geweest.

De hervormden uit (nieuw-)Nieuwvliet kerkten in Groede. In 1657 wordt Wilhelmus Anslaer/Hansselaar als tijdelijk prediker in Nieuw-Nieuwvliet aangesteld.
Uit het doopboek van Nieuwvliet blijkt dat de openbare prediking voor de Hervormden op 17 maart 1658 is aangevangen, alwaar het eerste kind is gedoopt door ds. Nicolaus Leydecker, predikant te Retranchement.
De toenmalige Heer van de Heerlykheit van Nieuwvliet, Pieter de Vos, is Rooms-Katholiek. Toch ijvert hij voor de bouw van een Hervormde kerk, omdat dan de Heerlijkheid, die al dikwijls te koop gestaan heeft, voor een hogere prijs verkocht kan worden.
De (katholieke) St. Baafsabdij te Gent draagt 800 pond bij aan de bouw van de kerk. Dat is zij verplicht omdat zij nog steeds tienden ontvangt van gronden rond Nieuwvliet. Eenzelfde kerk wordt, onder dezelfde voorwaarden, gebouwd in Zuidzande.
Het kerkgebouw is in 1659 gereed en wordt op 12 oktober 1659 ingewijd. Pieter de Vos schenkt een klok aan de N.H. kerk (deze is in de Tweede Wereldoorlog gevorderd door de Duitsers). De eerste predikant is ds. Jacobus Eduardi. Hij vertrekt in 1672 naar Cadzand.

Windkorenmolens
-Tot 1619 is de Heerlykheit bediend door de Oostmolen aan de Strijdersdijk.

-In 1619 wordt aan Jonker Joris Lambrecht Adournis octrooi (vergunning) verleend tot het bouwen van een windkorenmolen aan de Kapelleweg in de St. Janspolder. De eigenaar is Lieve Stevens, landbouwer op de Berghofstede uit Cadzand. De windrechten (belasting) zijn bepaald op 8 Carolus gulden, ingaande 7 december 1620. In 1663 waait de molen om.

-Genoveva Adournis, Vrouwe van Nieuwvliet vraagt daarna onmiddellijk octrooi aan tot het bouwen van een windkorenmolen bij het nieuwe Nieuwvliet in de Grote St. Annapolder. Dit Nieuwvliet was inmiddels de “hoofdstad” van de Heerlykheit van Nieuwvliet geworden. De inwoners lieten tot dan toe hun graan malen bij de molen te Groede. De aanvraag wordt gedaan omdat eigenaresse Catharina van Orliens van de Groedse molen omzetverlies vreest. Zij beroept zich op een voorschrift uit 1657 van de Raad van State, de molendwang, waarin bepaald wordt dat de inwoners van het district waar een molen staat, daar hun graan moeten laten malen. De aanvraag wordt afgewezen. Na grote vertraging in de procedure wordt in 1664 aan Lieve Stevens, de eigenaar van de omgewaaide molen, en mede-eigenaar Jan van Varnewijck toegestaan zijn molen te herbouwen bij het nieuwe Nieuwvliet aan de St. Bavodijk. De eerste molenaar was Joris Haack. De molen is tot uiterlijk 1850 in bedrijf geweest.

Opheffing Heerlijkheid
De heerlijkheden zijn in de Nederlanden opgeheven na de Franse inval van 1795. De Heerlykheit van Nieuwvliet wordt het zelfstandig bestuur ontnomen en behoort in het vervolg tot het 43e kanton van Oostburg. Er zijn geen baljuw en schepenen meer. Het plaatselijk bestuur bestaat vanaf dan uit een ‘agent municipal’ (ambtenaar) en een ‘adjoint’ (medewerker). Voormalig schepen Charel Cappon wordt benoemd tot ‘agent municipal’. Ook de eigen rechtspraak wordt opgeheven en valt onder het kanton Oostburg.
In 1800 worden de kantonnale administraties opgeheven en krijgt Nieuwvliet weer een eigen bestuur, bestaande uit een ‘maire’ (burgemeester), ‘adjoint au maire’ (loco-burgemeester) en ‘conseil municipal’ (gemeenteraad). Voornoemde Charel Cappon wordt ‘maire’, in 1808 opgevolgd door Johannes Faro, notaris en voormalig eigenaar van de Heerlykheit van Nieuwvliet.
Enkele heerlijke rechten als het jachtrecht en visrecht worden na de Franse tijd in Nederland hersteld als zakelijk recht.


In 1814 behoort Nieuwvliet weer tot Nederlands grondgebied. Het overgrote deel van de rechten, met name de bevoegdheid om plaatselijke bestuurders mee aan te stellen, verdwijnt met de Belgische Grondwet van 1830 en met de herziene Nederlandse Grondwet van 1848. De meeste bestuurlijke functies gaan over op de gemeente en worden geregeld in de nieuwe gemeentewet. De rechterlijke macht wordt voortaan door de landelijke overheid geregeld. Met de afschaffing van de heerlijke rechten van voordracht en aanstelling tot openbare betrekkingen is ook het laatste restje van de Heerlykheit van Nieuwvliet afgeschaft.

Foto: Gemeentehuis Nieuwvliet


Bron:
Historische Geografie van Westelijk Zeeuws-Vlaanderen, deel II, M.K.E. Gottschalk, 1958.
De kapelle St. Pieter onder Nieuwvliet, J. de Hullu, 1904.
Geschiedkundige aanteekeningen betreffende de Watering van Cadzand en hare polders, J. de Hullu, 1910
Bijdragen tot de oudheidkunde en geschiedenis van Zeeuwsch-Vlaanderen, deel 3 en 4, J. van Dale, 1858
Archief voor Kerkelijke en Wereldsche Geschiedenissen, deel 7; Dodt, J.J., 1848
Kaart van het Brugse Vrije, Pieter Pourbus, 1578
De hofsteden van Nieuwvliet, J. de Hullu, 1928
Forten en schansen, H+N+S, 2003
publicatie F. der Doe/ W. de Vries,1995
Coornaert, Maurits; Knokke en het Zwin; 1974; p236
Google Earth, 2016
De molens van de heerlijkheid Nieuwvliet, J.J. Lambert, 2016
Wikipedia.org, Nieuwvliet, 2016