GRAAFSCHAP VLAANDEREN omstreeks 1274


Met verklarende tekst aan de onderzijde van de laatste kaart: '[...] De Authenticque [kaart] was getekend L. v. Thuyne. Daarna gecopieerd 1641 door J. Pietersens [...] en na hem door A. v. Hilderbeek 1644, en na hem door H. Boeners. Daarna nog gemaakt, van veele misslagen gezuiverd, en vereerd aan haar ed. achtbaare d'heeren borgermeesters en raaden regeerders der stad Goes door P. Wiltschut 1724. Welke laatste kaart wederom gecopieert is door den ingenieur R. v. Suchtelen in 1763, naar welke deeze voor het glas is afgetrokken door den ingenieur A.J. Wiedemann, 1784.

Wanneer het commentaar onderaan de kaart klopt is aan deze kaart zo’n 140 jaar gesleuteld, ook nadat hij in 1696 in de ‘Nieuwe Cronyk van Zeeland’ is opgenomen. Hij moet geconstrueerd zijn op basis van lijsten van plaatsen, die in 1274 vermeld stonden (omdat ze belasting afdroegen bijvoorbeeld) en waarvan de locatie op kaarten uit de 17de eeuw, voorzover bekend, werd ingetekend. Vervolgens zijn de grenzen der eilanden daaromheen schetsmatig ingetekend, waarbij tevens de vermoedelijke loop der zeearmen is gereconstrueerd. De kaart biedt daarmee een overzicht van de mogelijke geografische situatie rond het jaar 1274, toen Gwijde van Dampierre graaf van Vlaanderen was. In die tijd waren er regelmatig dijkdoorbraken met rampzalige overstromingen tot gevolg. Zo brak in het jaar 1173 de Honsdamme bij Damme door. Enkele jaren later, in 1177, volgde de doorbraak van De Wielingen. Op 12 november 1377, toen graaf Lodewijk van Male aan het bewind was, werden de volgende dorpen door het wassende water verrast: Ter Piet, Biervliet, Bentille, Willemijne, Roesselare, Hellemare, Schoondijke, Gaternisse, Ste. Nicolaas, St. Margriete, Oostmanskercke, St. Jan, St. Catelijne, Hamer, Koudekerke, Watervliet, Nieuwehuyghe Vliet, Boekhoute en Volmerkercke.