Mobilisatie

Nadat in 1933 in Duitsland de Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiders Partij zich hoe langer hoe agressiever en oorlogszuchtiger gingen opstellen, werden in de omringende landen maatregelen getroffen. Nederland rekende erop dat het, evenals in de Eerste Wereldoorlog, niet in de oorlog zou worden betrokken. Daarom nam het een strikte neutraliteit in acht en sloot zich niet aan bij enig verbond. In feite werd het militaire apparaat slechts mondjesmaat bedeeld, zo niet verwaarloosd. De maatregelen die werden genomen hadden hoofdzakelijk betrekking op de bescherming van de bevolking.

In januari 1936 kregen de burgemeesters in Zeeland van de commissaris der koningin jhr. mr. J.W. Quarles van Ufford een geheim schrijven in een verzegelde enveloppe toegezonden van een bekendmaking betreffende de houding welke de bevolking in geval van oorlog bij een inval van de vijand behoorde aan te nemen. Met die vijand kon niemand anders dan Duitsland bedoeld zijn. Het Departement van Defensie nam ook reeds zijn maatregelen door de gemeenten instructies te geven voor de mobilisatievoorbereiding, de vordering van paarden en motorvoertuigen en zo meer.

Zaterdag 16 mei 1936 werd voor de eerste maal in heel Zeeland een algemene oefening van de luchtbeschermings-dienst (LBD) gehouden.
In augustus 1936 kregen de gemeenten opdracht te zorgen voor een gemeentelijk plan voor de organisatie van de luchtbescherming en de inrichting van gemeentelijke uitkijk- en luisterposten. In 1937 kwamen daar nog richtlijnen bij voor het dragen en onderhouden van gasmaskers door de leden van de hulpdiensten. Daarnaast organiseerde de Maatschappij ter Bevordering der Geneeskunst in de winter van 1937-1938 cursussen pathologie en therapie der strijdgasvergiftiging.
Op 8 juni 1938 liet de commissaris der koningin aanwijzingen van vertrouwelijke aard uitgaan, waarvan alleen de burgemeesters, secretarissen, wethouders en hoofden van dienst kennis mochten nemen. Het betrof hier de houding van deze functionarissen bij een vijandelijke inval.

In de loop van 1938 werden in heel de provincie twee grote luchtbeschermingsoefeningen gehouden. Volgens de "Wet betreffende bescherming tegen luchtaanvallen" moest iedere gemeente een luchtbeschermingsplan hebben. De burgemeester had de bevoegdheid om bij het signaal "Luchtalarm" personen te vorderen, die zich onmiddellijk naar de verzamelplaats dienden te begeven. In het begin was het luchtbeschermingsplan een voorwerp van algemene vrolijkheid. Alles werd zó mooi in elkaar gezet dat iedere oefening moest kloppen. Aangezien alle berichten en voorbereidingen geheim gehouden werden voor de bevolking, zag deze de plotselinge noodzaak van die oefeningen niet in.

In Cadzand worden gelegerd de 14e Reserve Grenscompagnie (40ste Regiment Infanterie), een mitrailleur compagnie, de 6e afdeling Veldartillarie en een detachement van de Marine Kustwacht. De militairen worden ondergebracht bij particulieren. De veldartillarie heeft onderdak in de Prinsestraat 14 en 22. Het geschut staat geparkeerd in de Koolsweg en de paarden ondergebracht bij Van Iwaarden.
De mannen van de 14e Reserve Grenscompagnie worden gelegerd in de stal van boerderijen langs het kanaal, onder andere bij de familie Vermue. Zij bewaken de sluizen.
De Marine Kustwacht Post Cadzand staat naast de haven.
De sanitaire voorzieningen op de boerderijen zijn zeer beperkt. Er is geen waterleiding en buiten staat een watervat dat vanaf de keukenpomp wordt bijgevuld. De latrine is een gat in de grond met daarop een houten bak afgedekt met een paar planken waarin een gat was aangebracht. Daarnaast vormen een paar planken in hoekvorm het urinoir. Bij het aanbreken van het echte najaar met storm, hagel en nachtvorst wordt dit alles maar een koude bedoening.

De huiskamer is café Zeezicht van Louise Kippens met haar dochters. Het is daar altijd gezellig en warm en iedereen is er welkom, zonder consumptieverplichting.

De Marine Kustwacht heeft een eigen barak.

Er staat een militaire keuken naast hotel Duinbos en een keuken aan de voet van het duin onder het Badhuis met de bijnaam 'mopper niet'.

Twee meisjes uit Cadzand zijn met een militair getrouwd en zijn van Cadzand vertrokken; Lena Bareman met sergeant De Ridder, en Catherina de Die met soldaat Zwart.


.... De bouw van keuken 'Mopper Niet' .................................... Het bergen van een zeemijn bij het Strandhotel

In 1939 was de voorbereiding van de algemene mobilisatie in volle gang.
Op 24 augustus 1939 werd door de minister van defensie de voormobilisatie afgekondigd, ingaande de volgende dag. Personenauto's, vrachtwagens en autobussen werden gevorderd, in enkele gevallen ook paarden. De secretarieën van de gemeenten moesten onafgebroken bezet worden gehouden.

Ingaande 29 augustus 1939 werd de algemene mobilisatie afgekondigd.
Met ingang van 1 september werd bij Koninklijk Besluit het hele grondgebied van het rijk in staat van oorlog verklaard. De gemeenten dienden onverwijld alle armen van wegwijzers of richtingaanwijzers, paddestoelen en plaatsnaamborden te verwijderen.
Op 5 september werden de buitengewone dienstplichtigen opgeroepen. De minister van binnenlandse zaken gaf de burgemeesters in overweging op verschillende plaatsen in de gemeente de nationale vlag op platte daken van gebouwen aan te brengen, zodat overdag vanuit de lucht het grondgebied van Nederland herkenbaar was voor vreemde vliegtuigen.
Op woensdag 6 en vrijdag 8 september 1939 werd weer een grootscheepse luchtbeschermingsoefening gehouden, waaraan een eskader van drie vliegtuigen deelnam.
Diezelfde maand nog werden er richtlijnen voor de luchtbescherming op de scholen verspreid.
In de winter van 1939-1940 werd aan de Militaire Gasschool te Breda voor mensen uit Zeeuws-Vlaanderen een gascursus gegeven, die opleidde tot burgergasspecialist, beducht als men was voor oorlogsgassen (Eerste Wereldoorlog).
Op 8 november 1939 bepaalde de Commandant van het Militair Gezag in Zeeland, H. J. van der Stad, dat er geen vergaderingen, bijeenkomsten en optochten mochten gehouden worden zonder dat hij daartoe vergunning had verleend. Alleen kerkdiensten waren toegestaan.
Op 8 december 1939 kwamen er nadere gedragsregels voor de bevolking betreffende verlichting, verduistering en voertuigbewegingen.
Op 9 april 1940 werd gelast dat de uitkijken luisterdienst ononderbroken in werking moest treden. De commandoposten dienden doorlopend bezet te zijn. Die opdracht werd op 23 april weer opgeheven. Op 7 mei kwam er opnieuw een telegram dat de posten doorlopend bezet moesten zijn.
Uiteindelijk worden de militairen op 18 en 19 mei, het Nederlandse leger is dan al opgeheven, afgemarcheerd naar Breskens/Vlissingen en Oostende en voor een groot gedeelte op transport gesteld naar Engeland.

Met angstige spanning wacht men de dingen af die komen gaan!

Bron:
G. van Vooren
L. Fremouw
Cadzandgeschiedenis, Bert Voets