HET UITWATERINGSKANAAL
Op 16 september 1861 richtte volksvertegenwoordiger August Lippens een schrijven aan het Ministerie van Openbare Werken met een vraag voor steun van het plan voor een dijk in het sterk verzandde Zwin tussen de NO-hoek van de Hazegraspolder en ZW-hoek van de Zandpolder, teneinde het achterliggend gebied in te polderen. De lengte van die dijk was 1600m. Het alternatief was een dijk met een lengte van 760 m tussen de Kleine Paspolder en Polder van Bewesterhofstede. Om financiële redenenen werd in 1864 dit plan uitgevoerd.
Na een aantal verdere voorstellen werd in 1870 een akkoord bereikt met Nederland om het Zwin verder in te dammen. Dat zou gebeuren met de Internationale Dijk, lengte 2462m, gelegen ten noorden van Retranchement. De aanleg van de dijk startte in 1872.
De afwatering van het Belgische gebied kon via de Hazegraspolder. Voor het Nederlandse deel moest een nieuw afwateringskanaal aangelegd worden door de Zwinpolder, de nieuwe polder, de Zandpolder en de Oudelandse polder. Om dit kanaal te realiseren, dienden de betrokken polders tot één waterschap te worden verenigd. In 1870 werd daartoe het Uitwateringswaterschap der Sluis aan de Wielingen opgericht. In 1872 voltooide men de spuisluis aan de zeezijde en een wachtsluis die meer landinwaarts was gelegen. Het overige deel kwam gereed in 1874.
De 350 meter landinwaarts gelegen wachtsluis (foto rechts) zorgt voor het op diepte houden van de stroomgeul aan de zeezijde van de zeesluis. De wachtsluis heeft 4 eikenhouten deuren die automatisch dichtgaan bij opkomend water. Als het tij op zijn hoogst is worden de sluisdeuren gesloten. Hierdoor staat er tussen de wachtsluis en de sluis een enorme hoeveelheid water. Als het tij op zijn laagst is worden de sluisdeuren geopend. De opgespaarde watermassa kolkt met donderend geweld zeewaarts, massa's zand met zich meesleurend, waardoor de stroomgeul wordt schoongespoeld.
De bedijking van het Zwin wordt door een Belgisch bedrijf uitgevoerd voor 224.400 Belgische francs. De eerste keer, 15 Augustus 1872, mislukt de afsluiting, doordat het sluitgat wordt opengehouden door de vloedstroom. Bij de tweede poging op 9 november lukt het.
Hiermee ontstaat de Willem Leopoldpolder, vernoemd naar de toenmalige Belgische en Nederlandse koningen. De nieuwe polder heeft een oppervlakte van 629 hectaren, waarvan 124 hectaren tot Nederlandsch en 505 hectaren tot Belgisch grondgebied behoren.
(foto rechts) Het natuurlijke haventje van Retranchement, bij fort Oranje, dat tot die tijd in gebruik was bij de plaatselijke vissers, is door de drooglegging onbruikbaar geworden. Het laatste schip was van beurtschipper Hennenfreund, die het beurtvervoer tussen Sluis/Retranchement en Holland onderhield.
De uitwateringsluis, de wachtsluis en het afwateringskanaal met bijbehorende werken worden in 1876 overgedragen aan het in 1870 opgerichte waterschap van de Sluis aan de Wielingen. Technische informatie.
In 1940, bij het begin van de Tweede Wereldoorlog, wordt de wachtsluis door de Belgische (Waalse) militairen, bij hun vertrek, om onduidelijke strategische redenen opgeblazen.
Op 1 januari 1942 worden bovengenoemde werken met directiegebouw overgedragen aan het in 1941 opgerichte waterschap 'Het Vrije van Sluis', waarin zesenzeventig polders zijn verenigd.
In 1944, na beëindiging van de oorlog, blijken de zeesluis en de wachtsluis door de oorlogshandelingen onherstelbaar beschadigd.
Op 1 maart 1954 wordt begonnen met de bouw van de nieuwe zeesluis. Hiervoor moeten onder meer 300 betonnen funderingspalen worden geheid. In hetzelfde jaar is 't haventje naast het afwateringkanaal, in het kader van de deltawerken, gedempt.
Op 16 juni 1955 wordt het gemaal officieel in gebruik genomen. Het is eigenlijk al een half jaar eerder in gebruik genomen. In januari moest namelijk het gemaal in werking gesteld worden, omdat de waterstand in het afwateringskanaal zo hoog stond, dat spuien noodzakelijk was.
De wachtsluis (ter hoogte van de huidige loopbrug) wordt niet hersteld, hoewel deze oorspronkelijk toch een zeer belangrijke functie vervulde voor het op diepte houden van de stroomgeul aan de zeezijde van de zeesluis. De ingang verzandt en de handmatig bediende sluis kan slechts met moeite geopend en gesloten worden. Om dit euvel te verhelpen wordt in 1958 de sluisdeur voorzien van een elektrische aandrijving. Het blijkt niet afdoende.
Het bestaande systeem met sluisdeuren wordt daarom vervangen door een systeem met pompen. In 1964 wordt achter de bestaande sluis een uitwateringsgemaal gebouwd.
De functie van sluiswachter is hiermee overbodig geworden. De eerste sluiswachters waren J. van de Broeke (zie 1889 schipbreuk Columbus) en C. van den Heuvel (1908 ZHMR). De laatste sluiswachter, Piet de Lijser, neemt in 1963 afscheid van 'zijn' sluis. Het beeld bij het gemaal is een herinnering aan die tijd en is door zijn familie aangeboden aan de gemeenschap.
Oktober 1964 kan het gemaal officieel in gebruik genomen worden. De pompinstallatie bestaat uit 2 dieselmotoren van elk 500 m3 waterverzet per minuut. Deze capaciteit blijkt op den duur niet voldoende, zodat in 1973 een pompinstallatie wordt bijgeplaatst.
In 1983 wordt het ruim 100 jaar oude afwateringskanaal aan inmiddels hogere eisen aangepast. In totaal moet er 218.000 m3 grond worden ontgraven en verwerkt, waarvan 140.000 m3 moet worden afgevoerd. De kleigrond kan in het uit te voeren werk worden verwerkt of op het aangrenzende bouwland worden gespreid. De zanderige grond zal naar het duingebied vervoerd worden, ter versteviging van de duinen. De hiervoor benodigde 14.000 vrachtautoritten veroorzaken bij bewoners en vakantiegangers 5 jaar lang veel overlast. Na de oplevering eind 1988 wordt er dan ook een diepe zucht geslaakt door alle partijen.
In 2011 wordt besloten bovengenoemde polders weer terug te geven aan de natuur. Dit als gedeeltelijke compensatie voor het verdiepen van de Schelde. In 2018 is de Internationale dijk afgegraven en 't Zwin uitgebaggerd. Hiermee wordt de natuurlijke afvoer van grondwater weer gedeeltelijk hersteld. De gevolgen voor het grondwaterpeil en het waterpeil in het kanaal zijn in rapport van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat echter niet genoemd.
Bron:
Ministerie van Verkeer en Waterstaat; Ontpoldering Willem-Leopoldpolder; 2013
Zeeuws Archief Beeldbank
Leendert Fremouw
Jaap Boekhout
Erik de Smidt
cadzandgeschiedenis.nl |