TERHOFSTEDE

Ruim voor het jaar 1200 moet er al een uitgebreide buurtschap met hofsteden, akkers en polders hebben bestaan, getuige de oorkonden no.146 en no. 161 van de St. Baafsabdij:
-oorkonde 146, jaar 1220 - Mutaties, verkoop en verhuur van gronden die royalties betaalden aan de S. Bavon-abdij.:
‘ Evenzo kopen van Hoffstede tegen elk aandeel van zijn gerechtelijke erfgenaam, onder voorbehoud echter erfgenaam Balduini’
-oorkonde 161, jaar 1227 - Opsomming van de landen die de abdij van S. Bavon bezat:
‘Evenzo in de polder, genaamd HOESTEDE (no.6), 7 gemet en 100 roeden en 15 virgas.
In WESTENDE, in de HOFSTEDENPOLRE (no.6), van Arnoudekin, zoon van Stillemins, 2 gemet en 100 roeden
In dezelfde polder, van Arnout, zoon van Hugonis, 2 en een half gemet en 6 en een half roeden
Van Willelmus, zoon van Walteri Custodis, 2 en een half gemet en 6 en een half roeden
Evenzo (van Willelmus, zoon van Walteri Custodis) in de GOETHANSPOLRE, 9 gemet en 28 roeden
Evenzo (van Willelmus, zoon van Walteri Custodis) in POLRE WESTENDE, in MIDDELSANT, 4 gemet en 72 roeden
In het MIDDELZANT, 7 gemet en 24 en een half roeden
Evenzo in de polder, genaamd HOESTEDE, 7 gemet en 1 lijn
Evenzo in de IMMOENSPOLRE, 3 gemet en 2 lijn en 2 en een half roeden, westhalf der kerken
In WESTENDE, in de HOFSTEDENPOLRE, van Arnoudekin, zoon van Stillemins, 2 gemet en 1 lijn. In dezelfde polder, van Arnout, zoon van Hugonis, 2 en een half gemet en 6 en een half roeden. Van Willelmus, zoon van Walteri Custodis, 2 en een half gemet en 6 en een half roeden.
Evenzo (van Willelmus, zoon van Walteri Custodis) in de GOETHANSPOLRE 9 gemet en 28 roeden.
Evenzo (van Willelmus, zoon van Walteri Custodis) in POLRE WESTENDE’

Melis Stoke, de geschiedschrijver van Floris V, verhaalt in zijn Rijmkroniek: Op 28 maart 1303 organiseren de Zeeuwen, onder leiding van Jonker Willem 's-Gravenzoon, een strooptocht naar Walcheren. De zoon van de graaf van Henegouwen-Holland, Willem van Avesnes, onderneemt uit wraak voor deze aanval een plundertocht vanuit Arnemuiden naar het eiland van Caesant/Casant. Hij landt met zijn troepen bij Terhofstede, maar stuit al snel op verzet. Brugge had een bataljon van 45 kruisboogschutters en 22 helpers naar Sluis gestuurd om Casant te verdedigen. Na plunderingen en verkrachtingen scheept Van Avesnes zich dezelfde dag weer in en vertrekt naar Walcheren.

In 1347 schenkt het eiland Coesant enige renten voor de St. Jacobskapel in Terhofstede. Dit geld komt onder andere van 4 gemeten “up Coesant in 't oude land”. De kapel is in 1612 verdwenen. Het nabij gelegen kerkhof heette “het Spaanse kerkhof”.

In 1398 bedijkt Willem Blonden ten noorden van Ter Hofstede een kleine polder, die men eenvoudig Het poldertje achter Ter Hofstede noemt, later Insetepolder genaamd.

Rond 1580 zijn de aanvallen van de Watergeuzen en Prins Maurits in volle gang.
Het fort Terhofste is in 1584 door de Spanjaarden gebouwd om de monding van het Zwin te beschermen. In 1597 wordt het fort door een stormvloed voor het grootste gedeelte vernield. De restanten van het fort werden nog door een kleine troepenmacht bemand.
In 1604 is het fort (rood omcirceld), of wat daar nog van over was, door de troepen van Prins Maurits, onder leiding van Ernst Casimir van Nassau-Dietz, ingenomen.
Links: de tekening toont de belegering van Sluys in 1604. Rondom Sluys liggen forten, linies, batterijen en legerkampen die Maurits aanlegde om de stad in te kunnen sluiten.

In 1621 laat Prins Maurits honderd meter boven de ruïne van fort Terhofste een nieuw fort bouwen, fort Nassau, in 1622 bij de ingang van 't Zwin het fort Oranje.

De Spanjaarden bouwen in 1587 ter hoogte van Terhofstede een schipbrug (zie Maurits) aan weerszijden beschermd door forten. Het bruggehoofd bij Ter Hofstede heet “de sterckte van Qadzant”. Het fort heet in 1594 ook “tfort ter Hofstede”. De Waalse kapitein Lespine, die het eiland Catsand onder zijn bevel heeft, vestigt zijn hoofdkwartier in het Fort ter Hofstede. Aan de andere zijde staat het bruggehoofd fort St. Theresia.
Het Vrije acht het verdedigingsapparaat van Catsand nog niet sterk genoeg. Midden 1590 worden het St.-Pietersfort (zie Heerlijkheid Nieuwvliet) en 'tfort St. Jans int Cadsant (zie Tienhonderdpolder) gebouwd.
Op 25 september 1597 wordt Fort Terhofstede tijdens een hevige stormvloed grotendeels overspoeld. Het restant blijft in gebruik. Commandant Lespine verplaatst in 1602 zijn commandopost naar redoute St. Jan aan het Zwarte Gat.

Na de inname van Catsand door prins Maurits in 1604 is op de plek van het voormalige fort een wachthuis geplaatst. In 1643 wordt dit vervangen door een vierkant redoute met aarden wallen, een gracht en gebouwen, genaamd Fort Berchem. Het is tijdens de pestepidemie in 1666 ingericht als lazeret voor besmette soldaten uit het nabijgelegen retrenchement. Rond 1674 is Fort Berchem gesloopt.

In 1676 telde Terhofstede 29 huizen. De volgende inwoners van Terhofstede zijn oorlogsbelasting verschuldigd:
Loureijs Obijn, Adriaen Sarels (arb.), Prijntien Rottiers (arb.), Anthonij Maertens (arb.),Olijvier de Lapper (arb.), wed Jan Bollaert (arb.), Jan Geersen (arb.), Adriaen de Febre (arb.),Joos Leenderts,Jan Wantle, Gillis Outerloot (hofstede), Adriaen Michielsen, Adriaen van Hee (arb.),Jan Wantle (arb.),Joos Vergouwe (3 huizen), wed Minneville (schutter), Geleijn Caluwaert (arb. 2 huizen), Pieter de Wale (arb.), Jan Vermeulen (arb.), Catelijne van Hecke (arb.), Anthonij Locquee,Rafel Adams (arb.),Pleuntjen Leijnts (arb.),Jan de Vijver (arb.), Stoffel de Wagemaker (arb.), Andries van de Cote.
Volgens deze lijst wonen in de polder Beoosten Terhofstede:
Jan Aertsen (hofstede), Jacob Beckaert (arb.), Jacob Gijsbrechtsen (hofstede), Jan van de Voorde (hofstede), Jan Aertsen (hofstede), Paulus van Hecke (hofstede), Hendrick Berents Ipermans (hofstede), majoor Bon (hofstede).


Kadastrale kaart uit 1811 van Terhofstede

In 1877 wordt in opdracht van J. Aalbregtse in Terhofstede een staakmolen gebouwd, welke afkomstig is uit het Vlaamse Oostakker (O-Vl). De molen heette daar De Paardenkerkhofmolen en was eigendom van wagenmaker Charles Derooze. Aalbregtse verkocht de molen in 1891 aan Abraham Risseeuw.
(foto links) Alvorens deze af te breken, liet Risseeuw in 1896 naast de staakmolen een stenen stellingmolen bouwen. Van de oude molen zijn de as, het vangwiel en de stenen gebruikt. De molen is gevoegd met een mengsel van roggemeel en kalk om een mooie witte knipvoeg te krijgen.
Op een steen staat de inscriptie: "De Meermin gebouwd voor Abraham Risseeuw en Suzanna Magdalena Risseeuw door Abraham de Groote, molenmaker te Nieuwvliet en Matthijs van Dale, metselaar aIhier 1896".
(foto rechts) In oktober 1944 liep de Meermin zware oorlogsschade op, met name aan de kap. Desondanks ging de molen in 1948 uit zichzelf draaien (de vang was kapot). Het geld voor de wederopbouw à ƒ 8000 kreeg men niet bij elkaar. De molen is in november 1948 onttakeld en het binnenwerk gesloopt. Sindsdien is er van de Meermin, aan de Terhofstede 6, niets anders meer over dan de huidige romp.

Bron:
Rijmkroniek van Melis Stoke, 1275; Kornelis van Alkemade,1699
Molenechos.org
Molendatabase.org
Grijsbaard.nl (Huib Plankeel)
Cartulaire de Saint Bavon à Gand 655-1255
Tirion, Isaak; Tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden, Staats Vlaanderen; 1751.
Gilliodts-van Severen, Coutumes Petites Villes VI, Suppl.; p527
Atlas1868.nl
Coornaert, Maurits; Knokke en het Zwin; 1974; p235, p237
L. Fremouw
Keyser, Albert de; Terhofstede (Retranchement); forten en polders 1982
Gottschalk, Dr. M.F.E.; Historische Geografie van Westelijk Zeeuws—Vlaanderen, Deel 1 en II; Assen 1955 en 1956
Archief gemeente Sluis