MARINE KUSTWACHT POST CADZAND

Belevenissen vanaf 10 mei t/m 3 juni 1940, Marine Kustwacht Post Cadzand.
Aangeboden aan de Chef van de Marine Kustwacht te Amsterdam


Omstandig rapport van mijn belevenissen gedurende de dagen vanaf het moment van het uitbreken der vijandelijkheden tot mijn terugkomst te Nieuwesluis, Breskens.

Vrijdag 10 mei. 03.30 uur. Vrij grote bedrijvigheid in de lucht. Korporaal Van Klinken wekt mij als er hevig geschoten wordt in de richting Vlissingen, wat, naar ik later verneem, bombardement is geweest van het vliegveld bij Vlissingen. Nu volgt ook een bombardement van het vliegveld Zoute (België) en dringt het tot mij door dat er ernstige dingen te gebeuren staan.
Als de wacht den 07.00 uur wordt afgelost door Korporaal Hoek is de bedrijvigheid in de lucht ten einde, maar de radio heeft ons kond gedaan dat ons land mede in de oorlog is betrokken. Kortheidshalve vermeld ik niet telkens het aflossen van de wacht, alleen zij hier opgemerkt dat deze geregeld plaatsvond tot op het tijdstip dat ik de post verlaten moest. In de voormiddag melden wij aan Middelburg de komst van Engelse en Franse torpedobootjagers, ook twee Engelse vliegtuigen. In de namiddag enkele transportschepen geconvoyeerd door geallieerde oorlogsschepen. De in de voormiddag gemelde Engelse torpedojager, wordt al spoedig aangevallen door een Duitse bommenwerper, maar (de bommen) treffen geen doel. Bij het invallen der duisternis stomen de transportschepen langzaam naar binnen, aangevallen door vliegtuigen welke hevig worden beschoten door de convoyeerende oorlogsschepen. Nog zij vermeld dat een Duits vliegtuig ten 15.00 uur aan onze post voorbijgaat NO-ZW en beschoten wordt door de kustafweer ten weerszijden van de post opgesteld, het vliegtuig beantwoordt dit met mitrailleurvuur en zoeken wij dekking in de schuilkelder. Hr. Ms. Johan Maurits van Nassau, welke stoomt in westelijke richting vuurt ook op ditzelfde vliegtuig.
(Hr.Ms Johan Maurits van Nassau was een Nederlandse kanonneerboot gebouwd in 1933. Tijdens de Duitse aanval op Nederland in 1940, lag de Johan Maurits op de rede van Vlissingen. Tijdens de eerste dag van de Duitse aanval, op 10 mei 1940, wist het schip een van de Duitse vliegtuigen die mijnen legde bij Vlissingen neer te schieten. In de namiddag van 10 mei kreeg het schip orders om op te stomen naar Hoek van Holland. Op 14 mei werd door de Johan Maurits van Nassau de Duitse batterij bij Kornwerderzand (Frieland) onder vuur genomen. Later die dag ging het schip verloren bij een luchtaanval bij Callantsoog terwijl het schip probeerde uit te wijken naar het Verenigd Koninkrijk. De meeste overlevenden werden gered door andere schepen die naar het Verenigd Koninkrijk uitweken.)
Zo eindigt de eerste oorlogsdag nadat door mij de post ‘s morgens, in alarmtoestand was gebracht en alleen de geweren geladen en de tassen gevuld, de inventaris gereedgezet om zo nodig de post te moeten verlaten en daarvan in kennis gesteld de Kustwachtofficier Mijnheer Nieuwenhuis. Op order van de Directeur v/h Loodswezen te Vlissingen moeten de lampen van de Onderzoekingsdienst niet meer worden ontstoken.

Zaterdag 11 mei. Het is zeer druk met het verzenden van berichten, in het zicht komende schepen worden per kustwachtmelding gemeld en is de nationaliteit verkend, verder gemeld per blocnootbericht. Met de verzending van luchtwachtmeldingen gaat het niet vlug. Vaak was de tijdsduur van overbrenging wel 10 minuten. Er werd vaak gehoord Aardenburg of wel Terneuzen is voor. Een tweede konvooi stoomt op de middag naar binnen. Ten 18.00 uur wordt dit konvooi hevig bestookt met bommen uit vliegtuigen. Men scheen het vooral gemunt te hebben op het marineschip. Voor zover ik kon zien werd er geen enkel schip getroffen. Deze dag hebben wij vele berichten moeten overseinen van Commandant in Zeeland aan de bewakingsvaartuigen ook wel gesteld in Engels en Frans.

Zondag 12 mei. 1ste Pinksterdag. De nacht was vrij rustig geweest, behalve bedrijvigheid van vliegtuigen welke laag over het water (Wielingen) manoeuvreerden en die vermoedelijk magnetische mijnen trachten te strooien. ’s Morgens al vroeg waren twee Engelse mijnenvegers aan het werk en zag ik hoe een geviste mijn ontplofte. Drie Duitse bommenwerpers naderden uit het oosten de post. De Engelse mijnenvegers halen de Engelse vlag neer. Bommen werden niet geworpen. Wij zochten dekking in de schuilkelder. Het vliegveld van Zoute (België) wordt opnieuw gebombardeerd. Om 11.00 uur hevige bommenaanval op de schepen ter rede van Vlissingen. Van een schip zag ik een hoge steekkolom opschieten en rookwolken van veroorzaakte branden. Verder behoefden wij de zondag geen dekking meer te zoeken. In de avond trachtten vliegtuigen weer de rede van Vlissingen te naderen, maar werden schijnbaar uiteengedreven door het afweergeschut van Engelse en Franse torpedobootjagers welke ten NO van de post in de Wielingen ten anker liggen.

Maandag 13 mei. 2e Pinksterdag 04.00 uur. Bommenaanval op Vlissingen, weer verscheidene branden. Een vliegtuig is vermoedelijk tot dalen gedwongen; een bom laat hij nog vallen in de duinen bij Dishoek en verdwijnt het toestel achter de duinen. Ook branden te zien in de richting Veere en Vrouwenpolder. Engelse mijnenvegers doen weer hun werk in de Wielingen. Ik laat nu een begin maken om onze uitkijkpost geheel te overdekken met een dikke laag zand, om beveiligd te zijn tegen scherven. Daarvan kennisgegeven aan de Kustwachtofficier en die informeert naar onze welstand.
In de namiddag en ook ’s avonds moeten wij vluchten in de schuilkelder en zegt Middelburg (MKW telef. P) als de centrale moet worden verlaten, daarvan kennis moet worden gegeven.

Dinsdag 14 mei. Een uitvarend tankschip loopt ter hoogte van Zeebrugge op een mijn, dikke rookkolom stijgt van de brandende olie. Een Italiaans vrachtschip (uitvarend) wordt door bommen uit een vliegtuig aangevallen en zodanig beschadigd, dat het slagzij maakt en door de bemanning wordt verlaten. De sloepen buigen zich in de richting Zeebrugge. In de namiddag wordt een Franse torpedojager ter hoogte van de post met bommen bestookt, doch treffen geen doel.
Onze uitkijkpost is nu geheel overdekt. In peiling West op 4 mijl afstand zien wij een gezonken stoomschip, het achterschip steekt boven water uit. ’s Avonds het internationaal bericht dat Holland zich overgeeft, alleen Zeeland vecht nog door. Het bericht zou of is vals, hoe het zij, Zeeland vecht door. De villa La Vigié (van Jean Hauwaert. Stond op de plaats van huidige Hotel Noordzee.) laat ik bewaken door twee Geniesoldaten en de Seiner van de wacht. Elk die de villa zou willen naderen zonder het wachtwoord te noemen, zal worden neergeschoten. Een man met geladen geweer, doet de wacht op de duinrand tegen mogelijke overval van parachutisten. De centrale is stevig gesloten, elk die binnen wil, moet het wachtwoord zeggen. Weer grote bedrijvigheid in de lucht, afweer ter rede van Vlissingen. Geen verbinding meer met HLB Rotterdam.

Woensdag 15 mei. Een blocnootbericht van de Chef MKW welke aanvangt: “Er mag niets meer worden vernield.” Naar aanleiding van dit telegram wordt door mij de Kustwachtofficier opgebeld en op een desbetreffende vraag antwoord deze mij dat ik handelen moet naar de gegeven instructies.
Op de weg naar Cadzand is het druk vervoer van Franse troepen en gevechtswagens. Ook in de lucht grote bedrijvigheid van eskaders geallieerde vliegtuigen, om schijnbaar het Franse troepenvervoer te beveiligen tegen vliegtuigen van de vijand. Krijgen een HLB te Middelburg. De verbinding daarvan gaat niet naar wens De meeste meldingen van vliegtuigen doe ik per blocnootbericht van de MKW-telefoonpost, wat zeer vlug gaat. Deze dag was betrekkelijk rustig.
Nog de overtuiging toegedaan dat Holland niet was overgegaan, want door mij wordt het telegram van de Chef MKW zo uitgelegd: “De verbinding Amsterdam en de posten is normaal, afgaande op het valse bericht van den vorige avond, dat er toen op enkele posten vernielingen waren verricht en dit nu weer zoveel mogelijk werd hersteld.” Deze avond kenmerkte zich door zeer drukke berichtgeving en het wachtpersoneel bleek bekwaam voor hun taak.
Werd in de eerste dagen al eens vlug naar de schuilkelder gevlucht, nu, ook als het druk motorgeronk was, ook wel mitrailleurvuur, men doorging met het verzenden van berichten, al, en dit mag ik niet verzwijgen, zag men duidelijk enige angst op hun gezichten. Hierop maakt enige uitzondering de Kustwachter J.B. Striekwold Stb no. 12508. Gaf ik al eens order te dekken in de schuilkelder, hij haastte zich daarvoor niet. Ook voor de correcte houding en daadwerkelijke steun van Korporaal H. Kroon Stb no. 886, heb ik niets dan lof in de reeks van moeilijke dagen en vaak spannende uren.

Donderdag 16 mei. De dag begint met een bommenaanval op Vlissingen, rookwolken stijgen op boven Middelburg. Alles wijst erop dat het werkelijke oorlogsrumoer meer en meer nadert. Breskens is nu geheel ontruimd zo werd mij bericht. De Kustwachtofficier Nieuwenhuis bericht mij dat ik mij met de manschappen, bij het eventueel verlaten van de post, moet melden bij Kapitein Van de Velden, van het 40ste regiment Infanterie te Cadzand. Dit was het laatste gesprek met de Kustwachtofficier, nadat vooraf door mij aan de Kustwachtofficier was medegedeeld, dat door mij, na overleg met de Directeur v/h/ Loodswezen te Vlissingen, de mast van de Onderzoekingsdienst, alsmede de seinmast, de vorige dag zijn neergelaten om de post zo onzichtbaar mogelijk te maken. De beschikbare seinmiddelen zijn: de elektrische seinlamp en, mocht er onverhoopt geen stroom zijn, is nog beschikbaar de AGA-gasseinlamp.
De wacht wordt nog steeds gedaan. Door mij zijn de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen bij eventueel luchtalarm. Nog is het geen enkele keer nodig geweest de slapenden te wekken, ik zelf leg mij te ruste in den schuilkelder, om zo nodig spoedig bij de hand te zijn. Als bij zonderheid zij hier nog gemeld, dat batterij Dishoek aan Korporaal Klinken de juiste ligging vroeg van onze post. Als de Korporaal mij dit meldt, heb ik gewacht of Dishoek zijn vraag nog eens herhalen zou, doch deze kwam niet meer. In de namiddag reed een auto met erop geschilderd “ORANJE BOVEN” tot nabij de post en trokken wij er gewapend op uit. Bij onderzoek bleken het vluchtende soldaten uit Bergen op Zoom te zijn (red: de Peeldivisie. In de middag van de vijftiende mei kwam het bericht dat alle naar Walcheren gevluchtte militairen van de Peeldivisie met veerboten en vissersschepen naar Zeeuws-Vlaanderen overgebracht zouden worden. Het zou getalsmatig om drie bataljons gaan. De overtocht liep echter direct al vertraging op door de in het water aanwezige mijnen, het opeisen van de benodigde scheepsruimte door de Fransen en de tegenwerking door de Franse legerleiding. De manschappen werden vervolgens in ongeregelde en ter plekke vastgestelde groepen gestationeerd in Cadzand en Retranchement. De bedoeling was dat deze militairen in het westen van Zeeuws-Vlaanderen tot een aantal compagnieën gereorganiseerd zouden worden en zich dan via de Belgische kust naar het zuiden moesten gaan begeven en waar mogelijk tot taak kregen de Belgische en Franse legers te gaan ondersteunen.).
Post Nieuwesluis had mij gemeld parachutisten te zien springen en was ons oog in het bijzonder daarop gericht.

Vrijdag 17 mei. In de richting Middelburg stijgen zwarte rookwolken op en is duidelijk het artilleriegeschut hoorbaar. Uit de richting Vlissingen nadert een vissersvaartuig VLS 3 en stoomt de haven van Cadzand binnen. Om op alles voorbereid te zijn begaf ik mij met enige van de jongens gewapend naar de plaats alwaar het vaartuig zal aanleggen. Het eerst stapt aan wal Luitenant ter zee 1e klas Hagen, die zich als zodanig legitimeerde, met nog vijf matrozen, gevlucht uit Vlissingen. Mede is aan boord mijnheer Hagen zijn gezin, t.w. vrouw en twee kinderen. Het lag in de bedoeling, als zijn vrouw en kinderen veilig zijn, terug te gaan naar Breskens, alwaar het Commando Zeeland zich moet bevinden. Inmiddels is het vissersvaartuig aan de grond komen zitten, zodat deze niet meer de haven kan verlaten door vallend water. Voor de post ligt geankerd naar ik meen, de BR 38 en de loodsboot nr.8. Vanuit de richting Vlissingen naderen nog, naar ik meen, twee grijs geschilderde typen sleepboten. Een Duits vliegtuig naderde vanuit de richting Vlissingenen wierp een zestal bommen uit naar de vijf daar vertoevende vaartuigen en een type trawler. Geen der vaartuigen krijgen een voltreffer, maar de meesten der bemanningen verlaten hun schip, vluchtend in de boten en komen aan wal, naar hun zeggen is niemand gedood of gewond. Evenwel schijnen op de BR 38 en loodsboot nr.8 nog mensen aan boord gebleven te zijn, want deze boten stomen naar de richting Zeebrugge. NO van de post liggen, schijnbaar verlaten, twee grijs geschilderde typen sleepboten en de type trawler. Ik tracht mij in verbinding te stellen met de Kustwachtofficier, deze is niet meer te bereiken en vraag ik het Kustwachtbureau en krijg ik ten antwoord dat dit niet meer bestaat. In overleg met Kapitein Van de Velden (40ste regiment Infanterie te Cadzand) besluit ik tot een gedeeltelijke terugtrekking, alleen de wacht blijft op de post. De anderen zoeken nachtverblijf op een boerderij meer landinwaarts, dit omdat er bij een eventueel bombardement zo min mogelijk slachtoffers zullen zijn. Luitenant ter Zee 1e klas Hagen komt mij nu mededelen dat hij het bevel van de post op zich heeft genomen en deel ik hem nu de maatregelen door mij genomen. Ook deze nacht, vooral op de eerste wacht, veel motorgeronk. De berichten van belang meld ik nu aan Kapitein Van de Velden, daar Commando Zeeland te Breskens niet te bereiken is. De wacht wordt te 01.00 uur afgelost.
Als een bijzonderheid van deze dag zij nog gemeld een bezoek nabij de post van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard. Kustwachters De Pauw en De Rooij wisselden enige woorden met Zijne Hoogheid.

Zaterdag 18 mei. Al vroeg in de morgen komt op de post Luitenant-vlieger De Pauw bij Kustwachter A.C. de Pauw en weet te vertellen dat de Fransen in het algemeen terugtrekken. Door mij wordt gewaarschuwd Luitenant 1e klas Hagen. Deze stelt zich in verbinding met Kapitein Van de Velden.  Mijnheer Hagen gelooft niet alles wat Luitenant-vliegenier De Pauw heeft verteld, toch geeft hij order ons gereed te houden de post te verlaten. Een gedeelte van de bemanning slaapt op een boerderij en worden door mij naar de post geroepen. Ik handel nu volgens mijn instructies en vernietig alles wat geheim is, opdat het niet zou vallen in handen van de vijand. Mijnheer Hagen gaat met zijn gezin en vijf matrozen aan boord van de VLS 3, ons noodrantsoen wordt door mijnheer Hagen medegenomen. Ik had tevoren gezegd dat wij nog noodrantsoen hadden, niet vermoedend dat alles zou worden meegenomen. Het vissersvaartuig is naar Zeebrugge gevaren. ’s Avonds was het vaartuig weer terug in Cadzand-haven, een gedeelte van het noodrantsoen weer mee terugbrengend. De heer Hagen was met zijn gezin en nog twee matrozen op een der Hollandse schepen gegaan, welke de vorige dag na die bommenregen, naar Zeebrugge waren opgestoomd, om daarmee naar Engeland over te steken.
(Voornoemd stoomloodsvaartuig No. 8 werd in augustus 1939 ingericht als bewakingsvaartuig en in dienst gesteld als Hr. Ms. BV 30. Het bewakingsgebied van het schip werden de Zeeuwse wateren en haar basis werd Vlissingen. Tegen de avond op 17 mei 1940 bevond Hr. Ms. BV 30 zich met een aantal andere schepen op de Wielingen toen zij aangevallen werd door Duitse vliegtuigen. Terwijl de Duitsers bommen afwierpen en de schepen met boordmitrailleurs bestookten verliet de bemanning van Hr. Ms. BV 30 het schip. Stoker P. Reynhoudt, loodskwekeling S. van Rees en matroos C. Heijkoop bleven echter aan boord. Het drietal bracht vervolgens het schip veilig binnen in Zeebrugge, België. De drie werden later onderscheiden met het Bronzen Kruis met eervolle vermelding. In Zeebrugge kwam een welkome versterking aan boord in de vorm van een luitenant-ter-zee, vier matrozen en een stoker en het bewakingsvaartuig kon ontkomen naar Groot-Brittannië. )
Op Cadzand-haven wordt het een druk komen en gaan van Franse officieren, waaruit blijkt dat van een algemene terugtrekking der Franse troepen geen sprake is. Bewegingen van Engelse en Franse torpedobootjagers is zo goed als opgehouden, de berichtgeving is zo goed als niets meer. Commando Zeeland is telefoonnummer nr.10 te Sluis. Enkelen der manschappen worden wat zenuwachtig, maar nadat ik Commando Zeeland had opgebeld, tracht ik hun gerust te stellen door te zeggen: “Plicht doen tot het laatste, dat stelt gerust en blijven wij kalm afwachten.

Zondag 19 mei. De wacht wordt nog gedaan als gewoon. Ten 15.00 uur krijg ik van Kapitein Van de Velden bericht dat de Franse officieren bevel hebben gegeven dat alle Nederlandse militairen ten 21.00 uur Cadzand-haven moeten hebben verlaten. De levering van voedsel door de leveranciers heeft geheel opgehouden en krijgen wij eten van de keuken van Kapitein Van de Velden. Ten 20.00 uur verlaten wij allen de post, alleen het hoognodige, zoals een deken, meenemende en stel ik mij en de bemanning ter beschikking van Kapitein Van de Velden en ten 21.00 uur zijn wij allen op weg naar België. Enige wagens zijn voor het transport ter beschikking, een gedeelte gaat marcheren, later kan nog een wagen worden bijgevoegd, het transport gaat nu vlugger en komen we om 04.00 uur van de 20ste mei in De Panne aan.

Maandag 20 mei. Op datzelfde moment wordt het lichtschip ‘De Wandelaar’ gebombardeerd, later drijft het verlaten rond (en strandt uiteindelijk bij Mariakerke). De Panne is vol met vluchtelingen en het kopen van levensmiddelen gaat niet zo gemakkelijk, tenslotte lukt het toch, ’s morgens koffie met brood, ’s middags fritten met sla. Kapitein Van de Velden zorgt voor nachtlogies, wij slapen in een der zalen van een hotel. Bij het avond-appèl ontbreekt Kustwachter. J. Baas Stb nr.12806. Bij nadere informatie bleek dat deze te Oostende het transport had gemist, daar moest blijven en bevoegde zijde vernam dat hij vandaar op transport gesteld was naar Engeland.
(De mogelijkheid bestaat dat J. Baas tot de groep van 31 Mariniers behoorde die op 20 mei trachtte onder leiding van Luitenant ter zee der 3e klasse kmr G. Gallandat Huet met twee in zeer slechte staat verkerende houten vissersvaartuigen, de Wolf en de Bruinvisch, naar een Franse haven te gaan. De poging om te vertrekken, mislukte omdat van beide schepen de motoren warmliepen. In de loop van 22 mei tegen 18 uur verliet De Wolf opnieuw Oostende, met 30 man aan boord. In de nacht ontmoette men bij het einde van het mijnenveld een Britse torpedobootjager die De Wolf voorstoomde naar het lichtschip North Goodwin. Vandaar werd op 23 mei omstreeks 8 uur de Downs bereikt.)

Dinsdag 21 mei. De ganse dag in De Panne, al hadden wij ’s nachts goed geslapen al was het op een harde vloer. Ik zorg voor de inkoop van levensmiddelen, moet lange tijd in de rij staan voor een bakkerswinkel. ’s Avonds vertrekken wij en alle Nederlandse soldaten naar Sint-Idesbald, 2 km ten NO van De Panne. Vooraf zijn nog pogingen gedaan naar Frankrijk te komen, maar niemand wordt meer doorgelaten. De Nederlandse soldaten die tot Duinkerken waren gekomen, werden teruggestuurd. Onder dezen waren er ook die vanaf Duinkerken per schip op het transport waren gesteld en hoe dit schip is bestookt geworden met brandbommen. Vele doden en gewonden. Het schip kon op het strand worden gezet. Wij worden ondergebracht in Hotel Des Dunes te Sint-Idesbald. Weer slapen wij op een houten vloer, ik zelf werd een ledikant toegewezen.

Woensdag 22 mei. Het ontbijt bestaat uit scheepsbeschuit en reuzel, ook het middagmaal. Ik begeef me naar De Panne om wat brood en koek te kopen. De jongens welke zonder centen zijn geef ik 25 francs. Ik koop voor de jongens bekers om uit te drinken en voor elk een lepel. Bij het avond-appèl ontbreken Korporaal J. van de Hoek Stb nr.7600, Kustwachter J. Zimmerman Stb nr.5538, A.C. de Pauw Stb nr.7313 en R. de Rooy Stb nr.7074.

Donderdag 23 mei. Bij het ochtend-appèl ontbreken de bovengenoemde personen, hebben de wijk naar Nederland genomen. Bij het ontbijt krijgen wij nu brood met elk een blikje sardines, boter koop ik voor de bemanning. Ik koop wat pannen en ketels om het middageten te bereiden, erwtensoep, en ’s avonds wat ’s morgens is overgebleven van het verstrekte brood, aangevoerd uit de Belgische keuken, zo ook het middageten, ofschoon wij het zelf moeten bereiden, veel vlees wordt verstrekt. Alle burgervluchtelingen moeten het hotel verlaten, op last van de Belgische commandant; allen worden nu op kamers ondergebracht, slapen in een ledikant of op een matras op de grond. Bij dag hebben 3 jongens van mij de wacht tot het verrichten van werkzaamheden. Wij mogen het hotel niet verlaten, anders dan met toestemming van Kapitein Van de Velden. In de voormiddag een godsdienstoefening, geleid door een legerpredikant. Bij het einde zongen wij: “Mijn schild en mijn betrouwen”. Zijn ’s middags getuige van een luchtgevecht, een vliegtuig stort brandend in zee. ’s Avonds kijken wij naar de verwoestende branden te Duinkerken. Ten 22.00 uur te ruste.

Vrijdag 24 mei. Bij het ontbijt brood met sardines. Jammer dat vele jongens der Infanterie zich niet naar behoren gedragen, de kamers niet goed schoonhouden, washandjes in de duinen wegwerpen, waardoor de eigenares van het hotel zich genoodzaakt ziet maatregelen te nemen, zoals wat ons ten gerieve was van de kamers weg te nemen. Ook het ‘Cours’ (binnenplaats) wordt zodanig verontreinigd dat deze gesloten wordt. Gemaakt wordt nu een latrine in de duinen. ’s Middags rijstesoep met veel vlees, ’s avonds brood, boter en ham, wordt door mij gekookt.

Zaterdag 25 mei. Wij houden generaal schoonschip, tafels worden geschuurd en vloeren gedweild, vestibule geschuurd tot grote tevredenheid van Kapitein Van de Velden en de eigenares van het hotel. Onder onze werkzaamheden, een hevige kanonnade op Duinkerken een luchtgevecht boven Veurne en De Panne. Aldaar stort naar omlaag een Duitse bommenwerper, komt terecht op een huis, 10 doden en gewonden. De Duitse Omroep meldt het verheugende bericht: “Demobilisatie in Nederland”.

Zondag 26 mei. Het ontbijt bestaat uit, brood, kaas en spek en krijgt elk zijn rantsoen. Niemand mag het hotel verlaten er is grote bedrijvigheid in de lucht en het heen en weer trekken van Franse en Engelse troepen.
Ten 10.45 uur een godsdienstoefening.
’s Middags rijstesoep, ’s avonds scheepsbeschuit, koffie was er niet. Enkelen stellen zich tevreden met een glas water, anderen kopen limonade.
Van soldaten uit Duinkerken vernam ik enig nieuws van post Nieuwesluis, waaruit ik kon concluderen dat deze naar Zuid-Frankrijk zijn gegaan. Van Kapitein Van de Velden ontvangt elk een halve gulden, vanuit de kas krijgt elk van mijn jongens 10 franc. Maandag 27 mei. Na het ontbijt bommenaanval op de verbindingsweg (hoofdweg). Boven Veurne stort een Duitse bommenwerper neer.
Het broodrantsoen bestaat uit 20 ons brood voor 18 man, ’s middags lekker warm eten, rats. Op de zolder van het hotel brachten wij zandzakken voor brandbommen te doven.

Dinsdag 28 mei. Om 04.00 uur alarm. Engelse troepen worden ingescheept ter hoogte van het hotel. Vrezende een Duits bombardement verlaten allen het hotel, de weg op naar Veurne. Op last van de Belgische autoriteiten moeten allen weer naar het hotel terug.
Een munitieschip komt voor de wal, wordt gelost. Duitse vliegtuigen trachten dit te beletten. In de namiddag een aanval van vliegtuigen op Sint-Idesbald, 12 doden en gewonden, ook twee Nederlandse soldaten. Een Nederlandse matroos uit Vlissingen, Van de Helden, wordt door scherven gewond en naar het hospitaal gebracht te De Panne.
Waterleiding en licht werkt niet meer. Wij brengen de nacht door in een kelder van een leegstaande villa wat meer van het strand af.

Woensdag 29 mei. Sint-Idesbald wordt beschoten door Duitse artillerie, de keuken, tot nu toe in de openlucht, wordt ondergebracht in de kelder van een leegstaande villa. Het inschepen van Engelse troepen vindt nog steeds doorgang, bemoeilijkt door vliegtuigaanvallen, die beschoten worden door het afweergeschut van Engelse torpedojagers. De net ingescheepte Engelse troepen op kustvaarders, worden onder vuur genomen door Duitse artillerie. Het brood is weinig wat we krijgen. ’s Middags goede rijstesoep. In de winkels zo goed als niets meer te kopen. ’s Nachts slapen we in de kelder.

Donderdag 30 mei. Zoveel als het kan houden we het hotel nog schoon. Vier granaten vallen bij hotel Des Dunes. Een Engelse soldaat wordt gedood, ter plaatse begraven en een kruis geplaatst. Vanaf Sint-Idesbald tot De Panne, langs het strand, een file van auto’s die zijn achtergelaten en in het water staan. Wij zitten nu midden in de vuurlinie. Zoveel het kan, gaat het eten nog geregeld, de middagpot is goed.

Vrijdag 31 mei.
De gehele dag inscheping en aftocht van Engelse troepen en begint ten 22.30 uur het bombardement op Sint-Idesbald.

Zaterdag 1 juni. Het bombardement duurt voort tot 05.00 uur. Te 09.00 uur bezetten de Duitse troepen Sint-Idesbald en om 10.00 uur afmars naar Holland. Die dag marcheren wij ongeveer 40 km, 20 km vanaf Brugge per auto. Jammer gaan de wagens waar de jongens van Post Cadzand gezeten waren door naar Gent, terwijl ikzelf niet verder kom dan Brugge.

Zondag 2 juni. Die voor Zeeuws-Vlaanderen marcheren nu via Maldechem. Bij het kruispunt naar Maldechem neem ik afscheid van Kapitein Van de Velden. Te Eede bracht een wagen ons naar Terneuzen. Mijn dienstboekje wordt afgestempeld door de Duitse Commandant onder mededeling dat ik militair af was. ’s Nachts slaap ik bij een der burgers in Terneuzen.

Maandag 3 juni. Van Terneuzen ga ik dan eens per fiets, dan lopend, ook wel per auto en bereik ik ten 20.00 uur Breskens.

Dinsdag 4 juni. Ten 09.00 uur mij melden bij de burgemeester van Breskens, die mijn dienstboekje aftekent en stempelt.

B.P. Baaij
Sergeant-Majoor Kustwachter Stb. No 32
Marine Kustwacht Post Cadzand


Bron:
NIMH, Nederlands Instituut voor Militaire Historie
B.P. Baaij
F. Hubrechtsen
L. Fremouw
www.go2war2.nl
Van Badhuis tot Boulevard, Peter de Lijser
G.T.M. van den Hombergh; Een terugtocht zonder perspectief. Peeldivisie 1940.