Molen van Retranchement

In 1643 krijgt Bartholomeus de Vos van de Raad van State toestemming een staakmolen te bouwen met de functie van korenmolen. De molen wordt geplaatst op de oostelijke wal van het retrenchement Cadsandria, zuid-oost van de huidige plek (Raad van State: om te zetten tot zijne kost en tot ieder grief een windkorenmolen op het middelste bolwerk of elders waar hij bekwaam zal staan). Het windrecht (belasting) wordt bepaald op ƒ 15,- per jaar. De molen is geheel van hout, gebouwd op vier teerlingen van gele baksteen.

De staakmolen waait om in de storm van 1717 en wordt 70 meter noordwestelijker (de huidige plek) op een molenberg van 2.50m, met onderdelen van de omgewaaide molen, herbouwd. Het materiaal aan de voorzijde is gepotdekseld hout, geheel steenrood geschilderd en op de hoeken wit afgebiesd. Aan de achterzijde zijn het vensterluik en de deur groen gekleurd. De kap is van hout met dakleer en de windpeluw is ook van hout. De roeden zijn van ijzer van de gebroeders Pot uit Kinderdijk. De as is ook van ijzer van de firma Boddaert & Co. te Middelburg. De molen heeft een vlucht van 20,64 meter. De hoogte van de galerij bedraagt 4,70 meter.
In 1818 zijn met gebruikmaking van oude onderdelen herstellingen uitgevoerd.

Molenaars:
1643 Bartholomeus de Vos
???? J. de Haas
1861 J. Adriaanse
1837 A. A. Brevet
1891 P. de Bruyne Jzn.
1909 W. J. Visser sr.
1931 W. J. Visser jr (foto rechts).; voor 2/3 deel, P. van Grol en I. Voogdt voor 1/3 deel



foto links) Door oorlogsgeweld raakt de molen op 11 oktober 1944 zwaar beschadigd, (foto midden) wordt in 1948 geheel hersteld en (foto rechts) op 23 oktober 1948 door de Commissaris der Koningin in de provincie Zeeland weer in gebruik gesteld. De herstelkosten bedroegen ƒ 13.500.
Molendeskundige M. van Hoogstraten tekent: ‘Jammer dat bij de restauratie in 1948 het karakter van deze Vlaamse molen is bedorven door het aanbrengen van een bordes, en dat de ‘rok’ van de bebording te kort is afgezaagd’.
In 1948 zijn fokwieken met remkleppen van het systeem-Fauël op de buitenroede aangebracht naar het idee van plaatsgenoot/ molenkenner I. J. de Kramer. Er is veel mee geëxperimenteerd. Nadat in 1963 de molen buiten gebruik is gesteld zijn in 1965 de fokwieken verwijderd.


De gemeenteraad van Sluis heeft in 1977 deze molen overgenomen van mevrouw M.S. Voogdt-Visser (familie Visser), voor wie het niet mogelijk was deze open standerdmolen zelf te onderhouden. De molen is dan ook aan een flinke opknapbeurt toe.
"Een molen is een onvervangbaar monument", aldus mevrouw Voogdt, die de molen verkocht, met dien verstande dat zij zelf bij de molen een woning zou mogen bouwen!

Ingevolge een besluit, genomen door de Provinciale Staten, is een subsidie verleend in de geraamde kosten van herstel (ƒ 3.412,-) tot een maximum van ƒ 340,-. In 1982 is de molen grondig opgeknapt. Het bordes is verwijderd en de rok is weer recht.

In 2002 volgt een ingrijpende reparatie.

Bron:
Hoogstraten, M. van; De Molens van Zeeland; 1964
Wisse, A.J.; publicatie in De Windmolen nr.159, 2016
Bom, Gerrit; Naauwkeurige beschrijving der twee voornaamste watervloeden van de 18e eeuwe in 1717 en 1775; 1776
digitaal.dezb.nl/
Google Earth Pro
krantenbank Zeeland
archief gemeente Sluis
molendatabase.nl