EMIGRATIE NAAR BRAZILIË

Zeeuwen hebben al in de zeventiende en achttiende eeuw een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de gebieden aan de noordoostkust van Zuid-Amerika, de zogenaamde Wilde Kust, en in het Caribische gebied. Het eiland Tobago stond bekend als Nieuw Walcheren, en aan de rivieren Demerary, Essequlbo, Pomeroon en Berbice, in het tegenwoordige Frans en Brits Guyana, lagen ooit nederzettingen en plantages met namen als Vlissingen en Nieuw Middelburgh. Deze moesten worden prijsgegeven, omdat dat gebied in de Portugese kolonie Brazilië lag.

Armoede in West-Zeeuws-Vlaanderen.
De snelle bevolkingsgroei vanaf 1830 ging gepaard met een toename van het aantal arbeiders. De economische, sociale en religieuze omstandigheden in Nederland na 1845 waren voor de landarbeiders allesbehalve rooskleurig: aardappelziektes, lage lonen, hoge kindersterfte, slechte hygiënische omstandigheden, hoge belastingen en weinig hoop op een betere levensstandaard. Er heerst een omvangrijke werkeloosheid. Het Kerkelijke armenbestuur (waar de boeren zitting in hebben) is onvoldoende in staat de nood van hun arme geloofsgenoten te lenigen.
Door honger en armoede gedreven ontstaan bendes die op hongertocht gaan. Ze dreigen de schuur in de brand te steken als de boer niet over de brug komt met voedsel of geld. Door de sociale onrust die ontstaat wordt West Zeeuws-Vlaanderen door de overheid als probleemgebied aangewezen.

Emigratie naar Brazilië, Espirito Santo.
In die crisisperiode werft Brazilië actief families voor haar landbouwkolonies. De Antwerpse scheepvaartmaatschappij Steinmann en Co. te Antwerpen laat ronselaars (agenten/tussenpersonen) rondgaan met een uitgebreide wervingsfolder voor de particuliere landbouwkolonie Rio Novo in Espírito Santo, een deelstaat tussen Rio de Janeiro en Bahia. Een van deze ronselaars was molenmaker Abraham de Groote uit Nieuwvliet.
In de meest kleurige omschrijvingen worden in die folder de grote voordelen uiteengezet om zich in de kolonie Rio Novo te komen vestigen:
De emigranten krijgen in erfpacht een stuk ontgonnen grond van 30 ha, waar ze zich als zelfstandige boeren kunnen vestigen. Zij krijgen tot hun beschikking een comfortabel huis, een kleine koffieplantage, maïs, maniok en bonen geplant, kippen en varkens om een veehouderij te beginnen, en alle andere producten die nodig zijn tot de eerste eigen productie waarvan het noodzakelijke wordt afgenomen voor de betaling van de verstrekte voorschotten. Volgens een bereking in de folder zal de landarbeider binnen een jaar een onafhankelijk mens zijn en kan hij met zijn familie zonder schulden en in welstand leven. “De kosten van de bootreis kunt u later rustig terugbetalen met de vrucht van uw arbeid.”

Er komt een emigrantenstroom uit West Zeeuws-Vlaanderen op gang. Tussen 1847 en 1895 emigreren 504 West Zeeuws-Vlamingen naar de Braziliaanse deelstaat Espírito Santo. Drie dagen lopen naar Antwerpen hebben de emigranten uit het Land van Cadzand voor de boeg. Paard en wagen gaan mee voor de kleine kinderen en de bagage. Overnachten doen ze in boerenschuren.
De reis per zeilschip duurt 84 dagen. De maatschappij zorgt voor zoet water en ruime slaapplaatsen. De passagiers moeten zelf voor beddegoed en proviand zorgdragen. Sommigen nemen ook zaai- en plantgoed mee.
De overtochten waren allerminst plezierreisjes. Opeengepakt in het ruim en slechte hygienische omstandigheden veroorzaakten ziektes en sterfgevallen. Bij zware storm dreven de schepen van de route af en moet de reis veel langer geduurd hebben dan gepland. Bij windstilte moest geroeid worden. Achterstand op het reisschema hield bijna altijd gebrek aan voedsel, water en kolen in.

vertrokken op ca. april 1858:
Dierings Jannis 22-04-1806
Neufeglese Cornelia 18-06-1806
Dierings Abraham 12-03-1836
Dierings Machiel 20-05-1840
Dierings Pieter 24-07-1844
Dierings Adriaan 26-03-1846
Dierings Izaak 15-05-1848
Dierings Suzanna 17-04-1854
Dierings Carolina 10-07-1829

Bogaard Pieter 23-01-1813
de Wagemaker Tannetje 14-06-1820
Bogaard Sara Magdalena 21-12-1842
Bogaard Maria 13-11-1847
Bogaard Magdalena 02-08-1849
Bogaard Tannetje 23-04-1824
Bogaard Pieter Johannes 12-09-1855
Bogaard Anthonetta 13-04-1858

van den Broecke Adriaan 10-01-1815
deVeij Pieternella 02-04-1815
van den Broecke Jacob 09-11-1840
van den Broecke Adriaan 02-07-1844
van den Broecke Leenden 02-09-1846
van den Broecke Comelia 20-02-1842
van den Broecke Pieter 02-04-1850
van den Broecke Jannis 02-04-1850
van den Broecke Marinus 04-10-1851
van den Broecke Daniel 13-07-1854
van den Broecke Izaak 08-10-1857

Wensch Jacob 18-01-1815
de Rooij Janneke Maria 30-03-1831
Wensch Abraham 06-09-1850
Wensch Maria 04-05-1857

vertrokken op 19 februari 1859 uit Cadzand:
Jacobs Jannis 26-05-1822
la Gasse Cornelia 21-10-1844
Jacobs Adriana 9-02-1847
Jacobs Johannes 30-09-1853
Jacobs Izaak 18-03-1855
Jacobs Jannis 17-06-1857

vertrokken op 25 februari 1859 uit Zuidzande:
Mabelus Jacob 19-6-1813
Porreij Maria 21-08-1823
Mabelus Maria 4-04-1854
de Visser Janneke 15-03-1819

vertrokken op 10 februari 1860 uit Cadzand:
Louwers Pieter 15-02-1831
de Bruijne Janneke 16-10-1830
Louwers Maria 22-10-1853
Louwers Pieter 4-10-1858
(Pieter Louwers is in Rio de janeiro overleden en Janneke de Bruyne
is opnieuw getrouwd met Bram Hese uit Santa Maria.)

Hoevenaar Abraham 03-10-1818
Baas Catharina 01-04-1821
Hoevenaar Janna Catharina 01-04-1847
Hoevenaar Adriana 27-12-1850
Hoevenaar Katholijntje 16-09-1852

le Mahieu Abraham 13-11-1826
la Gasse Katharina 28-06-1815
le Mahieu Izaak 16-01-1854
Israël Katharina 09-08-1835
Israël Jacob 27-05-1837
le Mahieu Maria 15-10-1852
le Mahieu Abraham Louis 07-09-1854
le Mahieu Elizabeth 30-01-1856
Israël Johannes 18-03-1856
de Maker Izaak 06-04-1795

de Ruijsscher Magdalena Joh. 25-05-1812
Neuféglise Joseph 25-11-1833
de Boo Magdalena 06-11-1822
Neuféglise Abraham 16-11-1856
Neuféglise Joseph 19-07-1859

Op 16 juni 1859 vaart de kustboot Mucury de baai van Vitória binnen met aan boord tientallen families voor Espérito Santo. Onder hen zijn 12 families uit het Land van Cadzand. Er zullen in 1860 en 1861 nog 2 groepen volgen. Na 3 weken vertrekken de pioniers via de rivier Santa Maria naar de Kolonie Santa Leopoldina met een totale oppervlakte van 567 km2. Het gebied is verdeeld in stukken van 25-30ha. Het gebied van de Hollanders heet Holanda. Elk gezin komt in aanmerking voor een colônias (perceel).

De riante woningen blijken hutten, bestaande uit 4 palen en een dak van palmbladeren. De colônias zijn oerwoud en bestaan voor een deel uit rotsen en stenen. De grond is van slechte kwaliteit. Door de slordige landmeting ontstaat tot op de dag van vandaag veel verwarring.
Er woonden nog Indianen in Holanda. Die zijn in opdracht van de regering doodgeschoten. Dat mocht volgens een grondwet uit 1850. Het waren Tapuinen, een wild volk. Tienduizenden Indianen hebben zo het leven gelaten.

De financiële zaken worden geregeld. De nieuwe bezitters moeten voor het einde van het tweede jaar beginnen met de afbetaling van de grond, dat in drie gelijke termijnen en binnen zes jaar afbetaald moet zijn. De hut moet vervangen worden door een woning en binnen zes maanden moet een stuk grond in cultuur gebracht worden. Na betaling krijgen ze de eigendomspapieren. Er is geen koffieplantage, geen maïs en geen moniak geplant, er zijn geen kippen en varkens. Er zijn geen artsen en medicijnen en er is geen school. De eerste twee maanden wordt volgens contract voedsel verstrekt. De financiële ondersteuning daarvoor is veel te laag en wordt vaak niet uitbetaald. Kortom, niets te zien van de schone beloften in de folder.
Na vier jaar kunnen veel kolonisten nog niet leven van hun perceel. Door honger en geldgebrek gedreven verkopen sommigen hun grond en vertrekken. Anderen zoeken werk op de omliggende fazendas (boerderijen) van de Brazilianen.
De Zwitserse Baron Johan von Tschudí, op bezoek in de kolonie, ontdekt dat er veel geld verdwijnt in de zakken van corrupte ambtenaren en schrijft een brief naar de regering over de erbarmelijke toestand waarin de pioniers, maar vooral de Hollanders verkeren. Daarop schrijft een regeringsambtenaar in zijn verslag aan de keizer: “De Hollanders zijn indolent en onvoorzichtig. Zij hebben gebrek aan ondernemingsgeest en dat stagneert hun vooruitgang. Ze kunnen als de meest ongelukkige van de hele kolonie Santa Leopoldina worden beschouwd.”
Het resultaat is, dat grond niet meer wordt toegewezen, steun in de vorm van onderwijs, gezondheidszorg en landbouwvoorlichting niet meer wordt gegeven. Ze hebben geen kiesrecht meer en geen dienstplicht. De Hollanders zijn geïsoleerd, maar gaan zelfstandig verder.

Dank zij de koffieteelt maakt de Comunidade Holanda rond de eeuwwisseling een relatief welvarende tijd door. In de jaren erna raakte de grond uitgeput en vertrokken veel Hollanders naar onontgonnen gronden in de omgeving. Onontgonnen grond in cultuur brengen, er op wonen en produceren geeft recht op eigendom.

Geleidelijk aan hebben de verschillende nationaliteiten immigranten zich vermengt. Het aantal Hollands/ Braziliaanse gezinnen is in 1980 gestegen tot 50%. Er wordt nog door een enkeling Zeeuws gesproken, door de jongeren al helemaal niet, foto's zijn verdwenen, in het graf van de overledene meegegeven of vergaan.
(foto uit 1996)


Emigratie naar Brazilië, Santa Catarina.
Een groep die in 1861 naar Brazilië emigreerde, kwam uit Cadzand. Zij voegden zich bij een Duitse kolonie in Santa Catarina, 1000 km zuidelijk van Espírito Santo. Het was de familie Abraham Louret/Lauret met zijn vrouw Sara Morel en hun 7 kinderen Isaac (in Nieuwvliet geboren), Daniel, Jacob, Suzanna, Abraham, Pieter en Jannis. De overige families uit Cadzand waren Le Mahieu, Israel, Louret/Lauret, De Freijn. Dumes (uit Nieuwvliet), de Roo, van Roo, Vermoelen, Crince en Borgo.

vertrokken op 15 februari 1861 uit Zuidzande:
Crince Pieternella 17-03-1849

vertrokken op 22 maart 1861 uit Cadzand:
Lauret/Louret Abraham 26-10-1817
Morel Sara 06-12-1823
Lauret/Louret Daniël 23-08-1847
Lauret/Louret Jacob 30-11-1849
Lauret/Louret Abraham 9-01-1853
Lauret/Louret Pieter 28-05-1856
Lauret/Louret Suzanna 30-04-1858
Lauret/Louret Jannis 26-06-1860

de Freijn Pieter 12-05-1825
Burgel Adriana 20-08-1822
Burgel Jacob 29-11-1849
de Freijn Elizabeth Cath. 22-05-1852
de Freijn Izaak 26-07-1854
de Freijn Catharina 14-11-1856
de Freijn Maria 30-06-1860

de Reu Abraham 03-11-1798
Callaert Catharina 13-01-1800
de Reu Anna 22-06-1839
de Reu Jacob 27-03-1842
(Volgens bevolkingsregister Cadzand zijn Abraham de Reu en Catharina Callaert naar Noord-Amerika geëmigreerd. Daar ging hun zoon Jannis de Reu heen op 24 oktober 1854)







Foto links: Catharina de Freijn, geboren in Cadzand.

Foto midden: Daniel Lauret, geboren in Cadzand, stierf ongetrouwd.

Foto rechts: Isaac Defreyn, zoon van Jacob Defreyn (Burgel).




In deze Duitse kolonie bleven de Hollanders op zichzelf, enkele generaties lang trouwden ze onderling. De kolonie was niet rijk, maar had een beter bestaan dan de families in Espérito Santo. De voertaal werd al snel Duits en uiteindelijk vermengden de Zeeuwen zich met de overigen. De families Lauret, Le Mahieu en Israël zijn onderling verweven, zozeer zelfs dat er tegenwoordig mensen zijn die alleen uit deze drie families nakomelingen hebben. De families Van Roo, De Roo, Vermoelen, Crince en Borgo kwamen ook naar Santa Catarina, maar ze waren verder weg van de Duitse kolonie. Heden ten dage spreken nog 1 of 2 mensen (oud-)Zeeuws.

Bron:
Dr. J. de Hullu; naamlijst van enige personen, ongepubliceerd; Zeeuws Archief.
G.A.C. van Vooren; Emigranten uit West Zeeuws-Vlaanderen naar Brazilië 1858-1862.
Ton Roos en Margje Eshuis; Op een dag zullen ze ons vinden, 2008.
Google Earth 2005.
Zierikzeese Courant van 5 juli 1847.
P.Z.C. van 16 aug. 2008.
Gottschalk, M.K.E.; Historische Geografie van Westelijk Zeeuws-Vlaanderen, deel II, 1958.
Lucas Laureth, Santa Catarina (BR)
Cadzandgeschiedenis.nl