4) OUDELANDSCHEPOLDER, 33ste BEGIN.
Erasmusweg 9, hofstede Erasmus


In 1663 woonden hier Rochus Rochussen en Adriana Heijpe, die in datzelfde jaar de timmer en de plantage met de baning van omtrent 80 gemeten pachtland verkochten aan Daniel Bastijn, voor ƒ 7.800 alsmede nog ƒ 60 voor de vrouw van Rochussen, ƒ 12,60 voor de Armen van Cadzand en ƒ 6,30 voor ieder kind van Rochussen. Bastijn ontving het eigen land van op verkoper in pacht tegen ƒ 9 van het geniet.
Nadat Bastijn op deze hofstede was overleden, werd de timmer in 1676 verkocht aan Laurens Allaart, koopman te Vlissingen, die haar aanstonds met de baning van omstreeks 100 gemeten pachtland weder overdeed aan Jacob de Smijter, koopman te Sluis.
De Smijter verkocht de timmer met de baning van omtrent 111 gemeten land in 1680 aan Jan Geerts te Schoondijke. Of Geerts de hofstede heeft beboerd, is onbekend.
Omstreeks 1702 woonde alhier Jeanne Gueffroy weduwe van Jacob Watrelot en te voren weduwe van Corneille Albert. Deze heeft de timmer in maart 1702 voor ƒ 3.600 verkocht aan haar zoon Simon Albert, welke gehuwd was met Suzanna van Houte. Albert overleden in 1703, de weduwe op 1 juni 1705 hertrouwd met Jacobus Verdouw, zij overleed omstreeks december 1715. Verdouw heeft de timmer in 1723 verkocht aan Tanneke Troye, weduwe van Jacob de Meulenaer, die hier echter niet heeft gewoond maar nog in hetzelfde jaar 1723 de timmer met omtrent 130 gemeten pachtland voor ƒ 2.300 overdeed aan de gebroeders Antoine en Noé du Pré.
Nadien heeft alhier geboerd voormelde Noé du Pré, die op 25 januari 1738 overleed, en wiens weduwe Marianne du Hayon op 18 juni 1741 hertrouwde met Jacob Albert Corneliszoon. De vrouw overleden 8 april 1746, de man hertrouwd 18 augustus 1748 met Marie Bleuzet. Jacob Albert overleed 14 augustus 1770, de weduwe hertrouwde 11 augustus 1771 met Jannes Cappon. Na haar overlijden op 10 november 1775 is Cappon op 8 mei 1776 hertrouwd met Adriana Adriaansen. De man gestorven 8 oktober 1803, de vrouw hertrouwd 1 mei 1805 met Isaac Claerbaut.
In 1806 is hier overgebracht een schuur uit op Hoofdplaatpolder.
Nadat Claerbaut op 4 maart 1823 was overleden, is de hofstede in hetzelfde jaar verkocht aan Constantijn Thomaes en zijn er als pachters op gekomen Jannes de Vlieger en Levina Hendriks uit op Geertruidapolder onder Biervliet. De man gestorven 31 mei 1837, de vrouw 11 oktober 1843.
In 1844 gekomen Franciscus Jacobus van de Waeter, geboren te Dudzeele in België, en Regina Temmerman.
De man gestorven 31 januari 1860, de weduwe gebleven tot 1867, en alsdan gekomen haar zoon Philippe Jacques van de Waeter, die trouwde met Rosalia Quataert en op 8 maart 1892 overleed.
In 1889 werd de schuur verfraaid met het naambord van het in dat jaar gestrandde schip COLUMBUS.
In 1913 is de schuur afgebrand door het onweer: “Onmiddellijk na het inslaan sloegen de vlammen uit den paardenstal, die in lichte laaie stond. Een elftal paarden vond den dood in de vlammen, benevens een zevental runders. Alles dat in de schuur aanwezig was, werd een prooi der geweldige vuurzee ; het hooi, stroo, landbouwgereedschappen en een paar honderd mud tarwe werden vernield.”
Door mevr. de wed. Baaijens te Oostburg, eigenaresse der hofstede bewoond door de wed. Van de Waeter te Cadzand is aan de brandweer te Cadzand ter vergoeding voor de bewezen diensten bij de brand op 22 Maart jl. een gratificatie geschonken van ƒ 100.—
In hetzelfde jaar is de weduwe van de Waeter vertrokken en opgevolgd door haar dochter Maria Louisa van de Waeter en Hippolytus Modestus van de Vijver.

Foto 1914. Het dorsen van koolzaad bij de familie Van de Vijver. Van links naar rechts: dragers met een leeg draagzeil, Hyp. van de Vijver, drie arbeidsters met "baalschorte" en strohoed op die de draagzeilen met zanten koolzaad dienden te laden, de dorsers onder hen Adriaan de Neef en Wannes Kraaimes. Een raster met "pêsse". De "pêsse" diende om het koolzaad te keren wat één keer was gedorst.
De werknemers uit de kaf- en peulhoek, waaronder de 17-jarige Pieter de Neef die wat brokkelingen omhoog steekt. Kinderen van de arbeiders. Uiterst links Suzanna en Abraham Dierinkse met hun vader die het draagzeil op zijn schouder torst.


In 1927 zijn deze vertrokken naar op Mariapolder onder Biervliet en van onder Groede in hun plaats gekomen Jan de Putter en Jozina Cornelia de Groote. In 1927 is het oude woonhuis, dat blijkens de jaarankers van 1638 dagtekende, gesloopt; en vervangen door een nieuw. Op 31 oktober 1944 brandde de schuur door oorlogsgeweld af en werd herbouwd in 1945.
Ooggetuige Leendert Fremouw: “De brandgranaten sloegen in de gevel waar de paardenstal was en waar ook mensen zaten. Dus die mensen in de koeienstal, die een heel eind verder stond, hadden eerst niet in de gaten dat de schuur op een kant al in lichterlaaie stond. Toen er ook een granaat bij de koeienstal insloeg en vrouw Misilje een stuk van het stenen plafond op haar hoof kreeg, liepen ze ook naar buiten en zagen dat de schuur al volop brandde.”
Jan de Putter werd opgevolgd door hun zoon Alexander de Putter en Elisabeth Donkt. Daarna opgevolgd door zoon Sander en Suzan de Putter, die er in 2010 een nieuwe woning bouwden.
Tevens camping De Putter.

Bron:
De Hofsteden van Cadzand, J. de Hullu, 1928
De hofsteden van Cadzand, Retranchement en Zuidzande, drs. H.A.M. van de Vijver, 1977
Suzan de Putter
Gerard van de Velde
Leendert Fremouw
Breskensche Courant