HET AKKOORD TUSSEN DE FAMILIES WERKER EN HAAG
Lang geleden, in de oertijd, leefden de mensen in hutten in een dorp aan de rivier. In zo’n dorp woonde de familie Werker.
Er woont bij elk dorp nog een familie, Haag genaamd, die in overleg met de dorpsbewoners algemene zaken regelt. De familie Haag woont buiten het dorp in een hutje op de hei, bemoeit zich nooit met de dorpsbewoners en leeft in haar eigen wereld.
Elke morgen om 8 uur lopen de mannen uit het dorp met hun zelfgemaakte netten naar de rivier om vis te vangen voor het avondeten. De techniek is om met 6 man naast elkaar een net onder water tegen de stroom in te houden en zo de vis te vangen. Deze methode wordt ‘achter het net vissen’ genoemd. Om 6 uur ’s avonds heeft men meestal 8 vissen per net gevangen. De eerste 2 vissen worden in een mandje gelegd en aan de kant van de rivier gezet. Na gedane arbeid gaat de groep vrolijk huiswaarts met de resterende 6 vissen als avondmaal.
De familie Haag gaat ook elke dag naar de rivier met een door de dorpsbewoners gemaakt visnet, echter geschikt voor 2 man. Zij bemoeien zich niet met de andere vissers. Hun vangstmethode is dan ook heel anders. Zij houden elk een punt van het net vast en houden dat dan onder water. Urenlang golft het net mee met de stroom. Aan het eind van de dag klimmen ze weer op de kant en nemen de mand met de 2 vissen, die daar was neergezet, mee naar huis.
Hoe dit in elkaar steekt weten de dorpsbewoners eigenlijk niet. Zij geven elke dag 2 vissen van hun vangst aan moeder-de-vrouw. Moeder-de-vrouw heeft van de familie Haag de opdracht gekregen om elke dag 2 vissen in een mandje vóór 4 uur aan de kant van de rivier te zetten. De vissers Werker denken dat moeder-de-vrouw deze vissen alvast bereiden en moeder-de-vrouw denkt dat het een afspraak is tussen de vissers Werker en Haag.
Dat is ook moeilijk uit te zoeken, want de vissers Haag spreken niet met de bevolking, komen niet om 8 uur, maar om 9 uur bij de rivier en gaan niet om 6 uur, maar om 4 uur naar huis. Zij vinden het namelijk geen nut hebben om lang in het koude water te staan, immers hun vis staat er al.
Op een of andere manier klopt het wel, want aan het eind van de dag heeft iedereen een vis!
Het valt de vissers Werker wel op, dat de vissers Haag veel later naar de rivier komen en veel eerder gaan. Bovendien staat er geregeld 1 visser Haag aan het net, komt de ander later, of zijn beiden niet aanwezig.
Omdat de dorpelingen de familie Haag nooit te spreken krijgen, schrijven ze een brief met hun vragen. Enkele maanden later krijgen ze een schriftelijk antwoord:
- De vissers Haag hebben een kortere werkdag, omdat dat zo geregeld is.
- De vissers Haag hebben glijdende werktijden om de file ’s morgens op het bospad te vermijden. Om dezelfde reden vertrekken zij ’s avonds eerder.
- Vanwege het reces kunnen de vissers Haag geregeld niet naar de rivier.
Het advies van de familie Haag aan de familie Werker is om ook korter te werken. Dat is goed voor de werkgelegenheid. Hierop legt de familie Werker schriftelijk uit dat het niet kan, omdat er dan te weinig vis gevangen wordt. Het antwoord van de familie Haag is, dat het wel degelijk kan, want zij werken wel korter en hebben toch elke dag vis.
Ook het argument, dat glijdende werktijden niet mogelijk zijn, omdat er 6 man tegelijk aan een net moeten staan, wordt niet ontvankelijk verklaard. Namelijk, wanneer één van de twee vissers Haag afwezig is, houdt de ander het net onder water. Het advies aan de dorpsbewoners is dan ook zich flexibeler op te stellen en creatiever te zijn.
Tot slot de kwestie van het reces. De vissers Werker worden verwezen naar de vakbond om vakantiedagen te regelen. Het argument, dat er op een vrije dag geen vis gevangen wordt en er dus geen avondmaal is, vindt de familie Haag niet steekhoudend. Er staat immers elke dag een mandje met vis aan de kant van de rivier.
Op een goede dag wordt er door de vissers Werker veel vis gevangen, twee keer zoveel dan normaal. Ze brengen alvast 2 vissen naar de kant van de rivier, hebben de man 2 vissen en bewaren de laatste 2 voor mindere dagen.
De volgende dag wordt een brief van de familie Haag bezorgd. Zij eisen ook 2 vissen per persoon. De 2 overgebleven vissen dienen met onmiddellijke ingang afgeleverd te worden aan de kant van de rivier. De verklaring luidt, dat ook de familie Haag recht heeft op meer vis. Het is een steekhoudend argument, dus wordt aan die eis voldaan.
De dag daarop is het weer een normale dag met de gebruikelijke 8 vissen. Het mandje met 2 vissen wordt aan de kant van de rivier gezet en de mannen keren huiswaarts met elk een vis.
Per Expres en Aangetekend wordt een brief bezorgd in het dorp, dat de dorpelingen niet aan hun verplichting voldoen. Er zitten maar 2 vissen in het mandje en niet 4 vissen, zoals kortelings duidelijk is overeengekomen.
De dorpelingen sturen per omgaand een brief met de verklaring, dat het een eenmalige vangst van die omvang was en dat het daarom onredelijk is meer vissen dan gebruikelijk te eisen.
Wederom Per Expres en Aangetekend wordt een brief bezorgd met de mededeling dat er elke dag een mand met 4 vissen moet worden geleverd, waarna een verzoek tot herziening kan worden ingediend over de hoogte van de vergoeding aan de familie Haag. Bij weigering zullen de netten in beslag genomen worden.
Werker en moeder-de-vrouw moeten daarom besluiten 4 vissen per dag te leveren en een schriftelijk verzoek tot herziening van de beloning en teruggave van het teveel aan reeds geleverde vissen in te dienen. Ze zijn er zich van bewust dat deze zaak maanden gaat duren en dat de kans klein is, dat de hoogte van de vergoeding wordt verlaagd. De te veel betaalde vis over die periode hebben ze eerlijk gezegd al afgeschreven, want die is dan al geconsumeerd.
Zonder netten heb je geen vissen, geen avondmaal. Dan maar een uur per dag langer werken om aan de eisen van Haag te voldoen.
De volgende dag ligt er een brief van de familie Haag. Ze zijn, na rijp beraad, tot de conclusie gekomen, dat karvervoer van de vissers Haag van hun hutje op de hei naar de rivier en vice versa noodzakelijk is voor een goed functioneren. Ze wonen immers verder van hun werkplek, de rivier, dan de dorpsbewoners en hebben bovendien een zwaardere last te dragen, namelijk 4 vissen in plaats van 2. Het initiatief tot het realiseren van het vervoer wordt toevertrouwd aan de dorpelingen.
De familie Werker dient schriftelijk het bezwaar in tegen deze maatregel, omdat ze al langere dagen moeten maken om aan hun andere verplichtingen te voldoen.
Per Expres en Aangetekend volgt een schriftelijke reactie van de familie Haag op bovengenoemd schrijven. Het streven is om moeder-de-vrouw uit haar isolement te verlossen en op te nemen in het arbeidsproces. In het onderhavige geval doet zich de gelegenheid voor deze doelstelling te realiseren door moeder-de-vrouw het karvervoer, geheel naar eigen inzicht, te laten organiseren en te onderhouden.
Kinderopvang is uiteraard de maatschappelijk plicht van de moeders-de-vrouwen die nog niet aan het arbeidsproces deelnemen. Wij zijn immers een participatiemaatschappij.
Haag komt tot de conclusie dat dit een uitstekende oplossing is, want het schept immers werkgelegenheid. Werkgelegenheid is goed voor het dorp.
De dorpelingen kunnen met recht trots zijn op hun welvarende dorp en de reeds bereikte resultaten.
|