Hongaarse kinderen die in 1925 enige tijd in Zeeland werden 'verpleegd'.

De door de Liga te Buda-Pest gezonden Pleitbezorger Prof. Dr. K. Kallay, Hoogleeraar te Debreczin, kwam naar Zeeland, waar door het comité, in elke stad, in elk dorp een samenkomst was georganiseerd (soms met Lichtbeelden). De uitkomst was verrassend. Er was allerwege veel belangstelling waar Prof. Kallay optrad. Des Zondags bepleitte deze soms 3 maal de Hongaarsche zaak.

Nu bleek dat de Zeeuwen het woord naastenliefde niet als een ijdele klank verstaan, maar dit met de daad wilden betoonen. De collecten waren prachtig. Er werd goed geofferd. Immers het comité had het parool uitgegeven "Voor het Zeeuwsche geld, ook Zeeuwsch-Hongaarsche kinderen. Maar nog schooner was het, wanneer de Zeeuwsche familie's, nadat Prof. Kallay had gesproken, zich zonder aarzelen kwamen aanmelden, om aan een Hongaartje huisvesting te verleenen.

Het land van Cadzand, van Axel en Zierikzee, kortom geheel Zeeland werkte mede. Het is onmogelijk alle Zeeuwsche plaatsen op te noemen met de comité namen en het aantal kinderen.
De treinen kwamen af en aan. Op één maal zelfs werden 'n 250 kinderen, door den Hongaarschen Ligatrein aan de verschillende Zeeuwsche Stations afgegeven.

Maar we zonden aan Ds. E. Raams, Herv. Pred. te Hoek, te kort doen wanneer we hem niet de eere gaven van de actie in het “overjordaansche”. Deze predikant nam te Vlake, de transporten die met den trein arriveerden in ontvangst en geleidde ze veilig over de Schelde, waar ze dan weer “gedistribueerd” werden over de verschillende plaatsen in Zeeuwsch-Vlaanderen.

Toch waren het echter niet alleen personen die hielpen, maar ook de verschillende Maatschappijen lieten zich niet onbetuigd, om de actie in Zeeland ten volle te doen slagen.
Zoo vervoerde de Zierikzeesche Tram naar Rotterdam, de transporten Hongaartjes gratis heen en terug, de Provinciale Stoombootdienst eveneens, nog gezwegen van de vele autobusondernemers die de kinderen voor niets meenamen. Door deze algemeene medewerking kon het comité honderden kinderen naar Zeeland laten komen.

Of de actie ten volle geslaagd is? Prachtig!
Dan moest ge maar eens een kijkje nemen op de stations der lijn Roosendaal Vlissingen, wanneer de Hongaarsche trein aankwam en de pleegouders in de wachtkamers hun gasten in ontvangst namen. Waren velen eerst een weinig bang met het oog op de taal, dit vlotte echter spoedig. In enkele dagen had men de “zcotár” (woordenlijst) die de kinderen alle bij zich hadden, niet meer noodig en spraken reeds vele woorden, en na 4 a 6 weken konden ze het Zeeuwsch reeds aardig “aan elkaar krijgen”.

En als er na 3 maanden weer een terugtransport was, dan moest ge eens zien “de liefdegaven” die meegingen, wagons vol, die steeds in de beste orde in Buda-Pest arriveerden. Daarvan getuigden de tranen, die rijkelijk vloeiden, en zag men de hechte band die gelegd was, tusschen pleegouders en kinderen.

Toch was niet alles zonneschijn. Te Hoofdplaat werd een lief meisje ernstig ziek, dat ondanks de goede verzorging niet beter werd en op advies van Dr. IJ. Talsma van IJzendijke, (zelf ook lid van het Zeeuwsch-Hongaarsche Comité), die haar belangeloos behandelde, naar het Ziekenhuis te Aardenburg werd overgebracht. De vader, op advies van Dr. T. door het comité uit Buda-Pest ontboden, kon met een afreizenden kindertrein, nog juist op tijd arriveeren, om zijn kind nog eenige dagen levend te zien. Het comité moest het kind ten grave zien dragen.

Ook kon de Zeeuwsche jeugd, in 't generaal genomen, goed met de Hongaarsche jeugd overweg. Het viel ons op, dat de Hongaartjes over 't algemeen zeer ontwikkeld waren. Eén ding hadden ze allen gemeen, vooral onder de grotere van 8 tot 14 jaar, n.l. de haat tegen de Roemenen. Als men de naam Roemenië uitsprak waren ze vol actie voor revanche.

Wanneer de tijd verstreken was gingen de kinderen, na zeer te zijn opgesterkt, goed Zeeuwsch sprekend, weer huiswaarts, allen hopende op een spoedige terugkeer naar Zeeland. Velen zijn er voor de 2de maal geweest, in deze 6 jarige periode, die nu dezer dagen beëindigd is geworden.

Wel zijn er nog verschillende kinderen in onze Provincie waarbij sommigen voor goed blijven, doch de andere vertrekken straks via het Belgisch comité. Het Zeeuwsch comité biedt hierin haar bemiddeling. Dat de arbeid in Zeeland door de Hongaarsche Regeering op hoogen prijs werd gesteld, bleek wel uit het bericht, dat men pas in de Zeeuwsche couranten kon lezen en aldus luidde:

Buda-Pest. De Budapesti-Köslony (Het Hongaarsche Staatsblad) meld, dat door de Hongaarsche Regeering aan de heer Ds. W. A. Dekker, Voorzitter, de heer Ph. Wessels Kz., Secretaris, te Goes en de heer A. L. van Melle, eveneens te Goes, Penningmeester van het Zeeuwsch-Hongaarsch Comité, als onderscheiding is verleend het Kruis van verdienste, met dank der Regeering voor den arbeid in het belang van Hongarije.

En hoe zal het nu verder gaan? Zal er voor het jongere geslacht, zal er voor Hongarije een nieuwe toekomst aanbreken. Met volle belangstelling nemen de Zeeuwen kennis van de correspondentie die druk gevoerd wordt door de Hongaren, en hen op de hoogte houden van den toestand. Op 21 Januari 1925 zijn te Cadzand aangekomen eenig Hongaarse kinderen die enige tijd in Cadzand worden verpleegd, met namen:
Bencedi, Denes - Izk de Hullu-de Bruijne/ Bertok, llona - Abraham Blok/
Borsi, Ferencz - Levinus Cijsouw/Frisch, Richard - Izk de Bruijne-van Melle/
Jeney, Geza - Abm van de Gezelle/ Vamosi, Nagy Mes - Izk Risseeuw-de Hullu/
Pinckozy, Karoly - Izk de Bruijne-Brevet/ Ban, Clara- Abm Risseeuw/ I Az Bodacs, Iren - Jac. Risseeuw-Butler/ Eros, Francisca - Abm la Gasse/ Katalin - Zeger Corns Risseeuw/ Huszke, Iren - ds H.F. du Puy/ Kalmanchely, Iren - Jozias Cappon/ Kerssztes, Lenke - R de Hullu Izk (Zzande)/ Somlay, Julia - Cornelis Blom/ Vince, Margit - Adriaan de Bruijne/ Winhoffer, Pirocka - Jacs Risseeuw-de Hullu

Op de voorgrond liggend met pet was bij Izaak de Bruijne, de andere liggende bij van de Gezelle. Links meisje met matrozenkraag bij Zeger Risseeuw, daarnaast met pony bij Abraham Risseeuw, daarnaast kleine bij Ds. de Puy.


De meesten van dezen zijn weder naar hun vaderland wedergekeerd op 22 mei 1925, doch Bencedi, Jeney, Pinckozy, Bertok en Eros zijn toen nog gebleven en eerst vertrokken 29 Sept. 1925.

Bron:
A.R. Bauwens, Heemkundige Kring West Zeeuws-Vlaanderen