Koninklijk bezoek

Op 5 maart 1919 brengen H.K.H. Koningin Wilhelmina en Z.K.H. Prins Hendrik een bezoek aan Zeeuws-Vlaanderen. Enerzijds om naar het buitenland een duidelijk signaal af te geven: “Zeeuws-Vlaanderen is Nederlands en wenst het te blijven!”, anderzijds om de inwoners een hart onder de riem te steken.
België heeft namelijk na WW1 (1914-1918) een verzoek ingediend - of er werd door de geallieerden, ten gunste van België het verzoek ingediend - bij de Verbonden Mogendheden (gealieerden) op de vredesconferentie in Parijs om Zeeuws-Vlaanderen te annexeren. De officiële reden is schadevergoeding, omdat Nederland neutraal bleef tijdens WW1 en Belgie niet hielp. De werkelijke reden is dat Belgie dan weer via de kust van Zeeuws-Vlaanderen controle heeft over de Westerschelde, de toegang tot de havenstad Antwerpen.

In allerijl wordt een commisie samengesteld om de bevolking tegen deze annexatie te krijgen.

Het dagelijks bestuur van de Commissie van de “Betooging voor Nederlands Onschendbaarheid” bestaat uit oud-minister mr. M.W.F. Treub (midden), prof. dr. P.J. Blok, hoogleraar te Leiden (links), oud-kolonel G. Nijpels (staand), luitenant-generaal b.d. W.M. van Terwisga en oud-commandant van het Veldleger (rechts). De commissie was gericht tegen Belgische annexatie van Zeeuws-Vlaanderen.

Dominee J.N. Pattist (foto rechts) uit Aardenburg, die tijdens de oorlog was aangesteld als coördinator van de Belgische vluchtelingen, wordt aangesteld om de protestactie te leiden.

Dr. J. de Hullu uit Cadzand wordt verzocht gegevens aan te leveren voor een folder over de betrokkenheid van het Zeeuws-Vlaamse volk met Nederland en in het bijzonder met het huis van Oranje, genaamd 'Zeeuwsch Vlaanderen door historie en volksaard Noord-Nederlands gebied'.


Al in 1917, midden in de oorlog, verscheen bij de firma A.J. Bronswijk te Oostburg een Zeeuws-Vlaams Volkslied, waarvan de vijf coupletten gedicht zijn door Ds. J.N. Pattist en onderwijzer J. Vreeke. terwijl de muziek afkomstig is van muziekleraar A. Lijsen. Mochten de geallieerden de oorlog winnen en, naar verwachting, Zeeuws-Vlaanderen annexeren, dan had Nederland in ieder geval een passend protestlied.
Het bezoek van het koninklijk paar is een propagandistische zet. In de koninklijke stoet reist een filmploeg mee en binnen een week verschijnt een fotoboek over het bezoek. Zowel de film “Glorieus Bezoek Aan Zeeuws-Vlaanderen Van H.M De Koningin” als het boek worden in het buitenland verspreid.

De tocht van de koningin en haar gevolg begint om 8.30 uur als zij, aan boord van een marineschip, te Walsoorden arriveert. De tocht per auto voert vanaf hier naar Kloosterzande, Hengstdijk, Stoppeldijk,Zaamslag, Axel, Westdorpe en uiteindelijk naar Sas van Gent. In het kanaal van Gent naar Terneuzen ligt de mijnlegger Hydra onder stoom gereed en vervoert de koningin viaTerneuzen naar Breskens. Na Breskens volgen korte bezoeken aan Groede, Nieuwvliet, Cadzand, Zuidzande, Oostburg en Schoondijke. Om 16.30 uur keert het gezelschap terug in Breskens. De voorzitter van het Hoofdcomité, dominee Pattist, heeft van tevoren alle plaatselijke comités opgedragen een verslag van deze dag te maken en dit naar het Hoofdcomité te sturen.
Hieronder staat het verslag van het hoofd van de lagere school van Cadzand, de heer C. J. Neeteson (foto rechts), die secretaris is van het plaatselijk protestcomité.

Anekdote: De familie Neeteson had al haar stoelen uitgeleend aan de gemeente, vanwege het hoge bezoek. Na afloop van de ceremonie werd aan een poot van de stoel waar koningin Wilhelmina op heeft gezeten, een oranje strikje geknoopt. Zo kon men er nog vele jaren op wijzen, dat op die stoel de koningin heeft gezeten.

“Toen Maandag 3 Maart vast stond, dat Hare Majesteit de Koningin en Zijne Koninklijke Hoogheid, de Prins Kadzand zouden bezoeken, toog het Plaatselijk Protestcomité aan het werk om maatregelen te bespreken voor de feestelijke ontvangst. Om 7 uur 's avonds vergaderde het met B. en W. in de consistoriekamer. Besloten werd eenige burgers en burgeressen uit te noodigen te willen zorgen voor het oprichten van een eerepoort aan het begin van het dorp, waar Hare Majesteit passeeren zou. Medewerking zou worden verzocht van de beide muziekverenigingen “Geduld Overwint” en “Excelsior”, benevens de Zangvereeniging “Crescendo” en de schoolkinderen. Der inwoners zou worden verzocht te vlaggen en zooveel mogelijk werk te maken van versieringen aan eigen huis. Dat ook de gemeentekamer zou versierd worden, spreekt haast vanzelf.
Zoo werd dan 4 Maart heel de dag en de voormiddag van 5 Maart geheel besteed om dorp en gemeentehuis een feestelijk aanzien te geven. Met voldoening kon 5 Maart 's middags geconstateerd worden, dat men den korten tijd in aanmerking genomen, er uitstekend in geslaagd was. Was 't jammer, dat even na den middag de geweldige regen-met-hagelbui de versiering dreigde te havenen, vooral voor zoover die uit papier bestond, 't kon toch blijkbaar de feeststemming der Cadzandenaars niet verstoren: lang toch voor 2 u. 40, tijdstip waarop 't hooge bezoek was aangekondigd, liepen reeds de schoolkinderen, rijkelijk met oranje getooid en velen met vlaggetjes zwaaiende, zingende en jubelende door de straten, waar van alle huizen de driekleur wapperde. Om 2 uur was 't voor de jeugd, verzamelen in de school. Op dat uur waren ook de ouderen voor de ontvangst van hun Koningin gereed en stonden honderden bij het gemeentehuis te wachten. De kloeke bemanning van de reddingboot had mede gezorgd in de rij te staan.
Even daarna kwamen ook de Gemeenteraad en het Plaatselijk Protestcomité naar de raadzaal die bij uitstek keurig versierd was, dank zij de goede zorgen van Mevrouw De Puy en Mej. Blanken (van enkele particulieren waren onverwacht middelen ter versiering ter beschikking gesteld). Van de school kwam de Zangvereeniging “Crescendo”, gevolgd door de schoolkinderen met onderwijzers, naar de plaatsen, die hun waren aangewezen op een inderhaast opgeslagen tribune, de kinderen aan weerszijden van den weg even vóór het gemeentehuis, zóó dat Hare Majesteit er tusschen door passeeren moest. Eindelijk kwamen ook de beide samenwerkende Muziekvereenigingen al spelende naar de tribune. Cadzand was klaar om Hare Majesteit waardig te ontvangen!

Aller oogen richtten zich onophoudelijk naar het (kerk-)torentje, waar een wachter op geplaatst was, ten einde bij het zien der koninklijke auto's dadelijk der gemeente kond te doen, dat het hooge bezoek in aantocht was. 3 uur ongeveer zag men beweging komen in de van buiten af zichtbare klok en nauwelijks had de klepel de bel eenig geluid ontlokt of als bij tooverslag rekten de halzen zich in de richting, waaruit men Hare Majesteit en Zijne Koninklijke Hoogheid, verwachtte. De eerste auto arriveerde: het is niet de Koningin, alles blijft stil, doodstil. Daar zet het het Muziekgezelschap het "Wilhelmus" in: Hare Majesteit rijdt onder de eerepoort het dorp binnen. In den aanvang zingen de schoolkinderen het "Wilhelmus" mee, maar een oorverdoovend gejuich en gejubel stijgt op, de kinderen vergeten te zingen, juichen dapper mee en wuiven met vlaggen en petten. Vriendelijk lachend knikt de Koningin de geestdriftige menigte toe. Vlak voor het gemeentehuis houdt zij stil, waar zij wordt opgewacht door den 1sten wethouder, den heer Joh. Risseeuw. Als Hare Majesteit verneemt dat de Burgemeester ziek is, verzoekt zij uitdrukkelijk den loco, hem Haar beste wenschen voor zijn herstel te willen overbrengen. Terwijl de muziek speelt, de kinderen meezingen en het volk jubelt betreedt Hare Majesteit de gemeentekamer binnen, waar de beide dochtertjes van den predikant, ds. H.F. de Puy, voorzitter van het Plaatselijk Protestcomité, haar een ruiker aanbieden. Vriendelijk neemt zij dien aan, spreekt een paar woorden tot de kleintjes en reikt ze dankend de hand. Nu stelt ds. Pattist, Voorzitter van het Hoofdcomité van Actie tegen Annexatie, het Plaatselijk Comité aan Hare Majesteit voor, terwijl daarna de loco-Burgemeester dit den Raad doet. Na zich even met een paar leden van het Plaatselijk. Comité te hebben onderhouden, waarbij ze o.a. blijk geeft de versieringen in het dorp en de raadzaal op prijs te stellen, en herinnert aan vroegere bezoeken slechts langs Cadzand, begeeft zij zich naar een der gereedstaande zetels. Als zij gezeten is, richt de loco-Burgemeester de volgende woorden tot haar:

“Wees welkom, Uwe Majesteit, binnen onze Gemeente. Ik kan Uwe Majesteit de verzekering geven van onzen diep gevoelden dank, dat het Uwe Majesteit heeft mogen behagen, om onze gemeente met uw Hoog bezoek te willen vereeren. Ik stel mij dan ook tot tolk dezer gemeente, dat het ons een onuitsprekelijk genoegen doet Uwe Majesteit ook een oogenblik in ons midden te zien. Wij hopen, dat het Uwe Majesteit moge gegeven zijn om nog vele jaren over ons land te kunnen regeeren, opdat wij bij voortduring onze innerlijke verknochtheid aan Uw Koninklijk Huis en aan de ons zo dierbare Oranjes kunnen verbinden”.

De Koningin antwoordde ongeveer als volgt:

“Gaarne geef ik de verzekering, dat ik mij van ganscher harte met U vereenig in deze indrukwekkende vaderlandsche betooging. De liefde van Nederland voor Zeeuwsch-Vlaanderen en de liefde van Z-Vl. voor Nederland brengt ons hier samen. Niets zal ons kunnen scheiden”.

Nu treedt de voorzitter van het Plaatselijk Protestcomité, ds. de Puy, even naar voren en vraagt verlof een enkel woord tot Haar te mogen spreken; Hij zegt ongeveer het volgende:

“Majesteit! Indien aan het Plaatselijk Comité tegen Annexionisme toestemming verleend wordt, om namens de anti-annexionistisch gezinden hier ter plaatse — en dat zijn alle ingezetenen van ons dorp - met een enkel woord uiting te geven aan diepgewortelde gevoelens, zoo wordt dit op den hoogsten prijs gesteld. Het vervult met blijden dank. Immers, wij hier beseffen, hoe kostbaar de oogenblikken zijn voor Uwe Majesteit, en dit vooral in deze sombere troebel tijden. En wij verstaan, dat juist die tijden aanleiding geven tot dit bezoek. Daarom te meer worden wij thans met ontroering vervuld, door de tegenwoordigheid van Uwe Majesteit. Kwam in lang vervlogen dagen, Prins Maurits van Oranje in deze oorden en werden ze teruggebracht tot de gewestengroep waarmede zij vroeger zelf verklaard hadden in Staatsverband te willen samengaan, thans is de komst van Oranje ons een blijk, dat het tegenwoordige Staatsverband zal blijven beschermd. Waar ons dorp nu begeert U te huldigen en het op hoogen prijs stelt, dit te mogen doen, betreurt het slechts dat het door omstandigheden zoo sober geschiedt. Moge echter Uwe Majesteit in deze sobere hulde toch voelen den polsslag der warme toegenegenheid, welke U, onder den zegen Gods, een voorspoedige regering toewenscht over ons ongeschonden land. En moge het Uwe Majesteit behagen, onze heilwenschen te aanvaarden voor Vorstenhuis en Vaderland, wanneer U thans wordt toegeroepen: lang leve Nederland, lang leve onze Koningin hoera!”.

Met een driewerf hoera stemden alle aanwezigen in. Even nog richt Hare Majesteit het woord tot den voorz. van het Plaatselijk Comité en herinnert aan de bange dagen voor Cadzand gedurende den oorlog, bang vooral door passeerende vliegmachines.
Intusschen zijn +/ 10 min. verloopen en verlaat Hare Majesteit met Zijne Koninklijke Hoogheid, en gevolg het raadhuis, terwijl een “leve de Koningin!” en hartelijk driewerf “Hoera!” klinkt, gevolgd door een “Leve de Prins!” en opnieuw driewerf “Hoera!” Buiten herhaalt zich de jubel van straks en Hare Majesteit wordt niet moe de menigte hartelijk te groeten. De Zangvereeniging heft het Zeeuwsen-Vlaamsche volkslied aan. De Koninklijke auto, er langs rijdende, houdt stil en Hare Majesteit luistert vol belangstelling. Blijkbaar vindt zij aardigheid in de nationale klederdracht, die alle damesleden zonder onderscheid dragen. Het was heerlijk te zien de hartelijkheid, waarmee al die meisjes op de tribune Hare Majesteit toewuifden en bejubelden. Langzaam zet de auto zich in beweging, de muziek speelt het volkslied, schoolkinderen zingen mee, velen loopen de auto na, zoo lang ze volgen kunnen en aan het gejuich komt eerst een eind als de koninklijke stoet bijna uit het gezicht is verdwenen.

Waarlijk, Cadzand heeft getoond het bezoek der hooge Landsvrouwe op zeer hoogen prijs te stellen”.

Ronald H.M. van Immerseel

(Archief J.N. Pattist in het Zeeuws Archief, toegangsnummer 100)

Van d'Ee tot Hontenisse

Waar eens 't gekrijs der meeuwen, verstierf aan 't eenzaam strand.
Daar schiepen zich de Zeeuwen, uit schor en slik hun land.
En kwam de stormwind woeden, hen dreigend met verderf.

Dan keerden zij de vloeden, van 't pas gewonnen erf.
Van d' Ee tot Hontenisse, van Hulst tot aan Cadzand.
Dat was hun eigen landje, maar deel van Nederland.

Waar eens de zeeën braken, met donderend gedruis.
Daar glimmen nu de daken, en lispelt bladgesuis.
Daar trekt de ploeg de voren, daar klinkt de zicht in 't graan.
Daar ziet men 't Zeeuwse koren, het allerschoonste staan.

Van d' Ee tot Hontenisse, van Hulst tot aan Cadzand,
Dat is ons eigen landje, maar deel van Nederland.
Daar klappen rappe tongen, de ganse lieven dag.
Daar klinkt uit frisse longen, gejok en gulle lach.

Daar klinkt de echte landstaal, geleerd uit moeders mond.
Eenvoudig zonder omhaal, goed Zeeuws en dus goed rond.
Van d' Ee tot Hontenisse, van Hulst tot aan Cadzand.
Dat is ons eigen landje, maar deel van Nederland.

Daar werd de oude zede, getrouwelijk bewaard.
En 't huis in dorp en steden, bleef zuiver Zeeuws van aard.
Daar leeft men zo 'eendrachtig, en vrij van droef krakeel.
Daar dankt men God almachtig, voor 't toe gemeten deel.

Van d' Ee tot Hontenisse, van Hulst tot aan Cadzand.
Dat is ons eigen landje, maar deel van Nederland.
De worstelstrijd met Spanje, bracht ons het hoogste goed.
De vrijheid door Oranje, betaald met hartebloed.

Dat goed gaat nooit verloren, de Nederlandse vlag.
Zal wapp'ren van de toren, tot op de jongste dag.
Van d' Ee tot Hontenisse, van Hulst tot aan Cadzand.
Dat blijft ons eigen landje, maar deel van Nederland.

Nieuwe Zeeuwsche Courant, 10-11-1917