Orgelcommissie Der Nederlands Hervormde Kerk
Voorlopig Rapport betreffende het orgel in de Ned. Herv, Kerk te Cadzand.



ORGELCOMMISSIE DER NEDERLANDSE HERVORMDE KERK
-Postbus 405 - 2260 AK Leidschendam - Tel. 070-3131277 -
Voorlopig Rapport betreffende het orgel in de Ned. Herv, Kerk te Cadzand.
Conform artikel 2 der Generale Regeling voor de werkwijze van de orgelcommissie (Ordinantie 18-11-4) Het onderzoek is uitgevoerd op 23 juli 1996   door Aart van Beek, gecommitteerde voor orgelzaken.

Beknopt historisch overzicht.

Er zijn voor dit onderzoek geen archivalia geraadpleegd, noch is ons informatie over de bouwgeschiedenis ter hand gesteld. Blijkens een gedenkbord in het kerkinterieur is het gebouw In 1929-1931 gerestaureerd. Dit gegeven en de aangetroffen onderdelen geven aanleiding tot de volgende veronderstellingen betreffende de geschiedenis van het instrument
De oudste delen dateren van omstreeks 1900. Het is zeer waarschijnlijk dat dit materiaal geleverd is door de orgelmaker j.F.Kruze uit Leeuwarden, De dispositie van het oude orgel is als volgt geweest:

Manuaal

;C-f3):

 

 

Praestant

8' C-Fs

uit

Bourdon 8'

Bourdon

8'

 

 

Gamba

8' C-H

uit

Bourdon 8'

Octaaf

4'

 

 

Fluit

4'

 

 

Quint

Z'

 

 

Octaaf

2'

 

 

Aangehangen pedaal C-a".

Het front van dit instrument bestond uit een middentoren vanaf G groot octaaf met zeven pijpen, twee zijtorens met elk vijf pijpen en tussenvelden met elk zeven pijpen. Het is zeer waarschijnlijk dat dit instrument gelijk van structuur was als het orgel in de Ned. Herv. Kerk te Borssele uit 1903 Het heeft de voor Kruse kenmerkende vleugelstukken Dispositie en frontordening komen overeen. Kruse leverde ook het orgel van de Ned. Herv. Kerk te Groede, eveneens in 1903.
Het is aannemelijk dat in relatie tot de tamelijk ingrijpende kerkrestauratie in 1931 of kort daarna het oude instrument is verbouwd en vergroot. Wie dit werk heeft uitgevoerd is ons niet bekend. Gegeven de aangetroffen pneumatiek is het denkbaar dat A.S.J. Dekker uit Goes de uitvoerder was.

Blijkens aangetroffen materialen is het orgel omstreeks 1970 hersteld en gewijzigd.

Beschrijving van de bestaande structuur.

Het orgel staat op een balkon dat is geplaatst tegen de muur tegenover de preekstoel. Het front staat in de balustrade, het is driedelig. Een ronde middentoren wordt geflankeerd door twee vlakke velden. De frontpijpen zijn van zink. De middentoren is sprekend, de velden zijn loos. Opvallend is de labiumlijn van de zijvelden die vanuit het midden aflopen Waarschijnlijk is het frontontwerp van de hand van een architect en niet van een orgelmaker,

De klaviatuur bevindt zich in de linkerzijwand. De kas is in de laatste bouwfase aan de klavierzijde verzaagd voor het aanbrengen van een nieuwe klaviatuur. Aan de achterzijde is een spaanplaten luik aangebracht om de bas van de Trompet gemakkelijker te kunnen stemmen.

Het orgel heeft een manuaal en een pedaal met een enkele stem. Achter het huidige front bevinden zich de frontpijpen van het oude orgel. Daarachter ligt een mechanische sleeplade met pijpwerk dat bij het oude frontpijpwerk hoort. Onderin de kas bevindt zich een magazijnbalg die van dezelfde ouderdom is. Het wellenraam lijkt, hoewel weliswaar later gewijzigd, ook hier ook bij te horen. De wellen zijn van ijzer, deze zijn later grijs geverfd. Het pedaalwellenbord heeft lichtmetalen wellen. Linksbovenin bevindt zich een pneumatische lade voor de discant van twee registers Bourdon 16' en Trompet 8'. Achter de oude mechanisch lade bevindt zich een tweede pneumatische lade voor de bas van de Trompet 8' en de Subbas 16'.

De pneumatische laden worden niet vanuit de mechanische lade doch, zowel voor manuaal als pedaal, door middel van een relais geregeerd.

De dispositie luidt als volgt:

Op de mechanische lade:

Manuaal (C-13):

Praestant 8' C-Fs in middentoren zink, de frontvelden zijn loos. G t/m cs2 achter het huidige front opgesteld, voorheen frontpijpen, de labia zijn verguld. d2-f3 op de lade.
Bourdon 8' C-H naaldhout, opgesteld op een stok tussen de pijpen van de Praestant 8' en de windlade. c°-f3 op de lade. Het pijpenrooster is aan de onderzijde van een triplex aanvullingsstuk voorzien.
Gamba 8' C-H uit Bourdon 8', overige metaal op de lade, geheel met expressions.
Octaaf 4'
Fluit 4' C-f2 gedekt, fs2-f3 conisch open.
Quint 2 2/3'
Octaaf' 2'

Behalve het oude frontpijpwerk heeft dit pijpwerk geperste labia. De tooninscripties zijn handgeschreven. Het alfabet bevat de duitse b en h.

Op de pneumatische discantlade:
Bourdon 16'
naaldhout Trompet 8' Duits fabriekspijpwerk

Op de pneumatische baslade:
De lage kwaliteit van de klankgeving heeft twee oorzaken: a. De vergroting met pneumatiek heeft genoodzaakt tot een winddrukverhoging, meer dan voor het oude pijpwerk muzikaal toelaatbaar is. b. De uitvoerders van de vergroting en die van de laatste restauratie werkten artistiek gezien op een discutabel niveau.

Beleidsadvies

Het is onmogelijk om met beperkte middelen tot een beter resultaat te komen. Het heeft dan ook weinig zin om de bestaande structuur ais uitgangspunt voor een verbetering te nemen. Ten derden male zouden opdrachtgever en aannemer verstrikt raken in een ogenschijnlijk weinig kosten vergend project, dat echter nooit tot bevredigend resultaat kàn leiden. Indien er (voorlopig) geen middelen beschikbaar zijn voor een structurele aanpak dan moet onzes inziens, hoe tegenstrijdig dit gegeven het bovenstaande ook lijkt, niets ondernomen worden en moeten de beperkingen uit het verteden nog enige tijd worden geaccepteerd.

Voor een goede andere orgelvoorziening zijn de volgende mogelijkheden aan de orde:
1. Volledige nieuwbouw van een orgel met ca. tien a vijftien registers.
2. Nieuwbouw met handhaving van de bestaande orgelkas met een zelfde aantal stemmen.
3. Reconstructie van het oude orgel.
4. Realisatie van een nieuwe structuur met daarin het oude materiaal op een verantwoorde wijze verwerkt.
5. Aanschaf van een historisch instrument van elders.
6. Aanschaf van een niet monumentaal orgel van elders, al dan niet met gebruikmaking van het bestaande front.

Een eerste stap is een onderzoek van het archief naar stukken betreffende het orgel en de kerkrestauratie. Dit kan wellicht door vrijwilligers, die over enig inzicht beschikken, uit eigen gemeente worden uitgevoerd. In alle gevallen zullen de kosten aanzienlijk zijn. Mocht een historisch instrument kunnen worden aangekocht dan is het in theorie mogelijk dat de overheid in de kosten bijdraagt. Het is raadzaam om naar een beginkapitaal van ca. fl. 150.000,- te streven. Zodra er voldoende fondsen beschikbaar zijn dient een ervaren adviseur één of meer plannen op te stellen. Over de adviesprocedure zullen wij U te gelegener tijd gaarne inlichten.

In het vertrouwen dat dit rapport een zinvolle bijdrage is in de besluitvorming zien wij nadere berichten met belangstelling tegemoet.

Leidschendam, 1 augustus 1996.
Ir. A.C.M.Luteijn, secretaris.