Rundveepest op het eiland van Cadzand in 1771

In de 18de eeuw moesten boeren in bepaalde delen van West-Europa tot drie keer toe afrekenen met de verwoestende uitwerking van de rundveepest onder hun hoornvee. De enorme sterfte onder het vee had niet alleen grote financiële consequenties voor de betrokken boeren zelf, maar had ook een stijging van de kosten voor het levensonderhoud tot gevolg. Rundvlees en boter waren schaars geworden.
Vanzelfsprekend probeerden zakenlui de ontstane situatie uit te buiten. Het bestuur van het Vrije van Sluis (het platte-landsbestuur van West-Zeeuws-Vlaanderen) moest dan ook in juli 1771 constateren dat "niet jegenstaande de aanhoudende contagieuze ziekte onder het rundvee en de meenigvuldige klagten der goede ingezetenen wegens de schaarsheid en de excessive duurte der boter ten dezen lande, nogtans dezelve op veele plaatsen word opgekogt en naar elders verzonden", waardoor het college zich genoodzaakt zag een verbod op de uitvoer van boter af te kondigen.

De uitbreiding van de rundveepest in de 18de eeuw hield nauw verband met het rondtrekken van leger-korpsen. Met het leger trokken grote kudden vee mee voor de bevoorrading. Vaak was dit vee afkomstig van de Hongaarse poesta. De runderen, afgemat door de lange tochten onder soms barre weersomstandigheden en onvoldoende gevoederd, waren een gemakkelijke prooi voor allerlei ziektes. Onder andere voor de rundvee-pest. Deze kuddes besmetten op hun beurt het hoornvee in die landen waar het leger doorheen trok. In 1740 verspreidde de rundveepest zich ten gevolge van de Oostenrijkse Successieoorlog vanuit Hongarije over Zuid-Duitsland en Italië. Ook de veldtochten van de Franse republikeinse legers op het einde van de 18de eeuw werden gevolgd door de uitbraak van rundveepestepidemieën.

In 1769 steekt in Vlaanderen de kop op door de verkoop van geïnfecteerde dieren op de markt van Dendermonde. De rundveepest zou er verscheidene jaren blijven woeden. Ook de rundveestapel op het eiland van Cadzand raakte besmet. De toenmalige schoolmeester van Zuidzande, Isaac Senij, die de hieronder gepresenteerde cijfers noteerde, noemde de rundveepest "fleauw". Fléau is het Franse woord voor gesel. Een ware plaag dus.

Voor het uitbreken van de rundveepest telde het eiland van Cadzand 1097 stuks rundvee. In de parochie Cadzand waren dat er 456, in Retranchement 179 en in Zuidzande 462. In de periode juli 1771 - december 1771 werden 838 dieren ziek, 306 in Cadzand, 99 in Retranchement en 433 in Zuidzande. Daarvan stierven er 473. Dit is ruim de helft van de ziek geworden runderen. In Cadzand stierven 147 dieren en krabbelden er 159 terug op. In Retranchement stierven 44 dieren en werden er 55 weer beter. In Zuidzande stierven maar liefst 282 runderen, 151 dieren overleefden de besmetting.
Het moge duidelijk zijn dat de rundveepest vooral in Zuidzande heeft huisgehouden. Vrijwel alle rundvee raakte er besmet (433 van de 462 dieren). Ruim 60% van alle dieren overleed er. In Cadzand werd ruim 67% van de rundveestapel geïnfecteerd. In december 1771 was eenderde van de oorspronkelijke rundveestapel overleden. In Retranchement raakte nog niet de helft van alle dieren besmet. Ongeveer 25% van het rundvee stierf er.

Ruim tien jaar later zat de schrik er bij de boeren nog goed in. Dit blijkt onder meer uit een passage in een brief van een landbouwer in het gewest. Hoewel hij aanvankelijk een en ander relativeert en zelfs weerlegt, valt er daarna ook een zekere mate van onzekerheid en angst in zijn betoog te bespeuren.
“Zijnde op een plaats onder Cadzand bij eenen Jan Duisch 9 beesten genoegsaam tegelijk gestorven, draagende, zooveel men meende, de kenmerken van de gevreesde veepest. Op andere stallen zou het zig ook reeds geopenbaart hebben, maar dit laaste is vrij onseker. Bestaande, zooveel ik bespeur, nog maar in voorbarige gerugten. Ook kan ik voor mijselven op het eerste nog niet volkomen af. Wel is het waar dat er 9 beesten daar ter plaatse dood zijn, maar bij uitstek slegt voeder en water kon daarvan wel eens de reden zijn. Hoewel het waar zij (immers zoo men berigten daarvan gelooven mag) dat uit hetzelve gebrek veepest zou konnen geboren worden. Het is ook geen sinecure om de helft of meer van je veestapel in enkele weken tijd te zien sterven.”

Bron: Met dank aan A.R. Bauwens