Tijdens deze periode met stormvloeden is de verbinding tussen de Schelde en de Noordzee ter hoogte van de huidige Oosterschelde de belangrijkste afvoertak.
De Schelde kronkelde en waaierde door diverse hoofd- en zijgeulen naar zee. Het westelijke deel van de huidige Westerschelde droeg toen de naam 'Honte'. Deze stond op haar beurt via een nauwe stroomgeul in verbinding met de Oosterschelde. Het hele mondingsgebied van de Schelde leek toen op een wirwar van hoofd- en zijtakken, grote en kleine eilanden en zandplaten. De Honte begon vanaf de elfde eeuw te verdiepen en nam geleidelijk de functie van de Oosterschelde als belangrijkste verbinding naar zee over. Sindsdien is de invloed van de zee op de Schelde alleen maar toegenomen.