30) STRIJDERSGATPOLDER, 3de BEGIN,
hofstede
DEN KNOCKAERT. Strijdersdijk 4 (Den Knockaert) Vermoedelijk is dit dezelfde hofstede als die, waarvan op 23 december 1660 door de toenmalige bewoner Vincent Pandelaar de timmer staande op pachtland met de baning van omtrent 80 gemeten land dat verpacht was voor 7,8 en 9 gulden per gemet, voor ƒ4.500,- werd verkocht aan Mattheus Cornelissen, landman te Groede. Later komen hier als bewoners voor Pieter Cruinaart en Jacomina Ellants (of Eloot). Deze droegen op 30 april 1688 de timmer, waarvan het huis blijkens de jaarankers dagtekent van 1630, met de plantage voor ƒ1.100,- over aan Michel Goethert en Maaiken van Dale. Deze hebben de timmer en de plantage met de baning van 75 gemeten land op 16 april 1694 weer overgedragen aan Abraham Huijge voor ƒ1.800,-. Huijge droeg op 30 januari 1711 de timmer van de toen nog door hem bewoonde hofstede met de baning van 83 a 84 gemeten pachtland voor ƒ2.100,- over aan Guillaume de Geijter. Deze overleed in april 1713 en op 27 januari 1714 verkocht zijn weduwe, Jacomina Geertsen, die de hofstede toen bewoonde, de timmer met de plantage en de baning van 83 a 84 gemeten pachtland voor ƒ2.400,- aan Isaac Claerbaut en Marie Labyt, die beiden in het voorjaar van 1733 op dit hof zijn overleden. In 1736 is op dit hof gekomen hun zoon Jacob Claerbaut, die gehuwd was met Sara van Houte. In datzelfde jaar nam hij de timmer voor ƒ600,- van zijn mede-erfgenamen over. De vrouw overleed op 10 december 1760 en de man hertrouwde op 7 februari 1762 met Suzanna Verdouw, weduwe van Izaak Mallefas. In 1781 is op dit hof gebleven de zoon Jacob Claerbaut, die op 7 oktober 1781 trouwde met Maria Cappon. Deze zijn in 1785 vertrokken naar de Henricuspolder onder Oostburg, na de timmer met de plantage, de mestput en nog een arbeidershofsteedje aan de zuidzijde van de Tienhonderd-polder voor ƒ6.000,- te hebben overgedaan aan Jacob de Hullu Pieterszoon. Deze is in 1795 gehuwd met Maria Luteijn, weduwe van Adriaan Hendriks. Op 6 oktober 1796 is de schuur door brandstichting in de as gelegd. Jacob de Hullu overleed op 4 maart 1823 en werd in 1825 opgevolgd door zijn zoon Izaak de Hullu gehuwd met Maria Faro. De vrouw overleed op 9 maart 1836 en de man hertrouwde op 17 maart 1864 met Adriana Pieternella Zonnevijlle, weduwe van Cornelis den Decker. In 1868 bleef op deze hofstede de zoon Izaak de Hullu, die op 6 mei 1874 trouwde met Maria Bouwens. Deze zijn in 1905 vertrokken en opgevolgd door hun zoon Izaak de Hullu en Cathalijntje Maria Becu. De vrouw overleed op 4 februari 1922. In hetzelfde jaar kwamen er wonen van onder Breskens de zuster van de man, Maria de Hullu en Izaak Risseeuw Johanneszoon. Zij zijn er gebleven tot 1932 toen zij werden opgevolgd door hun zoon Johannes Risseeuw, gehuwd met Jannetje de Bruijne. In 1944 werden huis en schuur door oorlogshandelingen verwoest en in 1950 weer opgebouwd. In 1957 kwam op de hoeve Izaak Risseeuw, gehuwd met Jozina Adriana Kools. Thans bewoond door Hans en Minke Meijer-Risseeuw, die in 2011 een nieuw huis bouwden. Bron: De Hofsteden van Cadzand, J. de Hullu, 1928 De hofsteden van Cadzand, Retranchement en Zuidzande, drs. H.A.M. van de Vijver, 1977 Cadzandgeschiedenis, Bert Voets |